Bulgarije is een vruchtbaar land en meer dan 55% van het oppervlak wordt
gebruikt voor de landbouw, en met 21% van het bruto nationaal product
(bnp) (1994) is het nog steeds een van de pijlers onder de economie. De
collectivisering, in 1945 begonnen, is afgeschaft. Toch bestaan er nog
ongeveer 300 grote staatsbedrijven waar de geoogste landbouwproducten
direct industrieel verwerkt worden. Ongeveer 15% van de totale
cultuurgrond wordt door de boeren voor eigen rekening bewerkt. Deze
bedrijven leveren 40% van het geproduceerde vlees en 45% van alle
groentes. Belangrijke landbouwproducten zijn: tarwe, gerst, maïs, tabak,
katoen, fruit en groenten, wijndruiven en suiker. De nationale trots is
de Bulgaarse rozenolieproductie.
In de berggebieden zijn veehouderij (vooral schapen) en bosbouw
(houtwinning) van belang. De schapen zorgen behalve voor wol ook voor
melk, kaas, en vlees. Yughurt is een echte Bulgaarse uitvinding, in de
negentiende eeuw ontdekt door professor Mletchnikov. Ook de varkensector
levert veel vlees voor de binnenlandse markt.
Het centrum van de
visserij is de Zwarte-Zeehaven Varna; de Bulgaren vissen vooral bij de
Afrikaanse Westkust en in de Middellandse Zee. In de Zwarte Zee en de
binnenwateren wordt maar ca. 17% van de vis gevangen. De meeste gevangen
vis gaat naar de visverwerkende industrie.