Limosa-aangifte voor buitenlandse zelfstandigen voorlopig opgeschort
24 januari 2013
Buitenlandse zelfstandigen zijn niet langer verplicht om een
Limosa-aangifte te doen als ze gedeeltelijk of tijdelijk een activiteit
in België komen verrichten. Dat is het gevolg van een arrest van het
Europees Hof. De meldingsplicht voor buitenlandse werknemers blijft
voorlopig wel van toepassing.
Europees Hof veroordeelt de Belgische Limosa-aangifte voor zelfstandigen
Het Europees Hof heeft op 19 december 2012 de verplichte Belgische Limosa-aangifte voor buitenlandse zelfstandigen opgeschort.Het Hof vindt dat dergelijke verklaring een belemmering vormt voor het vrij verkeer van diensten. Elk EU-bedrijf, en ook een buitenlandse zelfstandige, moet zonder beperkingen haar diensten in België kunnen aanbieden. Elke discriminatie op grond van nationaliteit van de zelfstandige, of op grond van de omstandigheid dat hij in een andere lidstaat gevestigd is, is verboden.
De belemmering kan wel gerechtvaardigd zijn voor een dwingende reden van algemeen belang zoals de bestrijding van fraude (schijnzelfstandigheid en zwartwerk), maar de maatregel wordt door het Hof niet evenredig bevonden. De Belgische overheid vraagt immers te veel informatie aan de zelfstandige. En België heeft niet voldoende bewezen dat het opvragen van gedetailleerde gegevens noodzakelijk is om de fraude te bestrijden. De Limosa-aangifte voor zelfstandigen wordt dus als onevenredig beschouwd want ze gaat verder dan wat noodzakelijk is voor de fraudebestrijding.
Concrete gevolgen
Als gevolg van dit arrest zijn buitenlandse zelfstandigen niet langer verplicht om een Limosa-aangifte te doen als ze gedeeltelijk of tijdelijk een activiteit in België komen verrichten. Het ontbreken van een melding kan geen aanleiding geven tot sancties. Hetzelfde geldt voor de controleplicht van de Belgische klant.België heeft ondertussen de impact van het arrest bestudeerd en zal de meldingsplicht weldra aanpassen.
De meldingsplicht voor buitenlandse werknemers blijft wel onverkort van toepassing.
Bron: Arrest EU-Hof van 19 december 2012, C-577/10.