Basisgegevens
Officiële
landstaal Bulgaars
Hoofdstad Sofia
Regeringsvorm Parlementaire republiek met een
meerpartijenstelsel (democratie)
Religie Bulgaars-orthodox 85%, Islam 12 procent
Oppervlakte 110.879 km² [1] (0,3% water)
Inwoners 7.928.901 (2001)[2]
7.037.935
(2012)[3] (63,5/km² (2012))
Overige
Volkslied Mila Rodino
Munteenheid Lev (BGN)
UTC +2 (zomertijd +3)
Nationale
feestdag 3 maart
Web | Code | Tel. .bg | BGR | 359
Voorgaande staten
Volksrepubliek Bulgarije 1990 (val communisme)
Bulgarije
(Bulgaars: България, Balgarija), officieel de Republiek Bulgarije (Bulgaars:
Република България, Repoeblika Balgarija), is een land in Zuidoost-Europa,
gelegen in het oosten van de Balkan en ten zuiden van de rivier de Donau.
Het land heeft
een bevolking van 7.037.935 (2012) inwoners en een oppervlakte van 110.879 km².
Sofia is de hoofdstad en met ruim 1,2 miljoen inwoners de grootste stad van het
land. Andere belangrijke steden zijn Varna en Boergas (de belangrijkste havens
van Bulgarije aan de Zwarte Zee), Plovdiv en Roese.
De
Donau-Bulgaren, ook wel Protobulgaren genoemd, een Turkse stam uit
Centraal-Azië en de lokale Slavische bevolking vormden onder leiding van kahn
Asparoech in de zevende eeuw het Eerste Bulgaarse Rijk. In de veertiende eeuw
werd het land veroverd door het Ottomaanse Rijk. Tussen 1762 en de
onafhankelijkheid in 1878 was er sprake van de Bulgaarse Renaissance. Op 3
maart 1878 herkreeg Bulgarije zijn zelfbestuur als zelfstandig vorstendom
binnen het Ottomaanse Rijk, en op 22 september 1908 werd het een volledig
onafhankelijk koninkrijk. Het won en verloor gebied gedurende de Balkanoorlogen
en de Eerste Wereldoorlog.
Na de Tweede
Wereldoorlog kwam Bulgarije in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie en werd een
communistische volksrepubliek. In 1989 ontvluchtten honderdduizenden Turken en
Pomakken Bulgarije vanwege de zware repressieve houding van de regering ten
opzichte van de islamitische minderheden. Zo werden Turkse namen in 1984
verboden en werden moskeeën gesloten [4]. Na een paleiscoup door de minister
van Buitenlandse Zaken in 1989 werd het land een democratische
meerpartijenstaat en kon het zich langzaam richting de EU bewegen. Ook werden
in 1989 de repressieve maatregelen tegen de minderheden opgeschort.
Bulgarije werd op
29 maart 2004 officieel lid van de NAVO en op 1 januari 2007 trad het toe tot
de Europese Unie, nadat eerst in 2004 de boot van de uitbreiding van de EU werd
gemist. Het associatieverdrag was op 25 april 2005 ondertekend. Al eerder, op 7
mei 1992, werd Bulgarije lid van de Raad van Europa, en daarmee van de OVSE.
Het centraal
gelegen plaatsje Kalofer en omgeving
Bulgarije heeft
in het oosten 378 km kustlijn aan de Zwarte Zee. Verder wordt het land begrensd
door Roemenië in het noorden (608 km), door Servië (318 km) en Macedonië (148
km) in het westen, door Griekenland (494 km) in het zuiden en door
Europees-Turkije (240 km) in het zuidoosten.
Centraal-Bulgarije
wordt van oost naar west overgestoken door waaiers van het Balkangebergte.
Tussen de Balkan en de Donau ligt een vruchtbaar plateau. Dit vlakke gebied in
het noordoosten van het land heet de Dobroedzja. Het loopt door in Roemenië. De
Donau vormt het grootste deel van de noordelijke grens. In het zuiden ligt het
Rodopegebergte. Verder zijn er in het westen de Rila met het hoogste punt van
Bulgarije (en het Balkanschiereiland), de berg Moesala (2925 m), en in het
zuidwesten de Pirin met als hoogste berg de Vichren (2920 m). Ten zuiden van de
Balkan en ten noorden van de Rodopegebergte is het land vlak. Het zuidoosten
van Bulgarije wordt Thracië genoemd, naar de Thraciërs die er in de oudheid woonden.
De stad Plovdiv ligt in de Thracische vlakte. Dit gebied zet zich ten zuiden
van Bulgarije voort.
De Donau, de
Iskar, de Maritsa en de Strimon zijn de belangrijkste rivieren. Het noorden en
oosten van het land wateren, al dan niet via de Donau, af op de Zwarte Zee. De
Maritsa en de Strimon en hun zijrivieren wateren af op de Egeïsche Zee.
Bulgarije heeft
een Midden-Europees landklimaat met warme zomers en koude winters. Ten zuiden
van het Balkangebergte heerst een zachter klimaat met mediterrane kenmerken.
De gemiddelde
zomer-dagtemperatuur ligt in het binnenland rond de 24 °C. Juli en augustus
zijn de warmste maanden van het jaar. Het is dan gemiddeld circa 27 °C warm;
langs de Zwarte Zeekust lopen de temperaturen op tot 30 °C.
De neerslag
bedraagt gemiddeld 600 mm per jaar, maar in de bergen valt vaak meer dan 1000
mm per jaar, vaak in de vorm van sneeuw. De meeste regen valt in de zomer, in
het zuiden is dit in de herfst.
Sofia, naast de
hoofdstad ook de stad met de meeste inwoners van Bulgarije
In Bulgarije
wonen 7.322.858 mensen volgens een telling in 2007. De bevolking neemt al vanaf
het midden van de jaren 80 af.
De meeste
inwoners van Bulgarije zijn etnische Bulgaren (83,9 procent). Er is een
aanzienlijke minderheid van Turken (9,4 procent) en kleinere groepen Roma (4,7
procent), Russen (0,2 procent), Armeniërs (0,1 procent) en Macedoniërs.
Bulgarije, met zijn historische claims in Macedonië, beschouwt de Macedoniërs
niet als een aparte bevolkingsgroep en ziet hun sterk aan het Bulgaars verwante
taal als een Bulgaars dialect.
De officiële taal
van het land is het Bulgaars, dat met het cyrillische alfabet wordt geschreven.
Minderheden spreken Turks en Romani.
Zo'n 85
procent[5] van de bevolking behoort tot de Bulgaars-orthodoxe Kerk. In 1953
werd het Bulgaarse patriarchaat opnieuw ingesteld.
Een kleine
minderheid behoort tot de Bulgaars-katholieke Kerk en eveneens een kleine
minderheid tot de Rooms-katholieke Kerk.
Er is een
aanzienlijke moslimminderheid (12 procent van de bevolking): deze bestaat uit
etnische Turken en islamitische Bulgaren, deze laatsten worden ook wel Pomakken
genoemd.
Mineraalmijn in
Bulgarije
Traditioneel is
Bulgarije een landbouwland. Na de Tweede Wereldoorlog is het land door de
communisten echter aanzienlijk geïndustrialiseerd. De belangrijke industrieën
zijn de machinebouw, metaalbewerking, voedselverwerking, techniek en de
productie van chemische producten, textiel en elektronica. De belangrijkste
mineralen van Bulgarije zijn bauxiet, koper, lood, zink, steenkool, bruinkool,
ijzererts, olie en aardgas.
De landbouw
vertegenwoordigt meer dan 20 procent van het bruto nationaal product en stelt
hetzelfde percentage van het aantal arbeidskrachten te werk. De belangrijkste
gewassen zijn tarwe, koolzaad, graan, gerst, groenten en tabak. Druiven en
ander fruit, evenals rozen, worden ook gekweekt, en de productie van wijn en
brandewijn is belangrijk voor de economie. Meer dan 80 procent van de handel
van Bulgarije vindt plaats met de vroegere landen van de Sovjet-Unie.
Tot 1989 had het
land een economie in de Sovjetstijl waarin bijna alle landbouw en industriële
ondernemingen door de staat beheerd werden. Een stagnerende economie, tekort
aan voedsel, energie, en consumptiegoederen, een enorme buitenlandse schuld, en
verouderde en inefficiënte industriële complexen spoorden pogingen aan tot
marktgerichte hervorming in de jaren 90. De economie van Bulgarije zakte na
1989 door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie aanvankelijk sterk in. De
levensstandaard daalde 40 procent.
De Bulgaarse
munteenheid is de lev, die een vaste koers heeft ten opzichte van de euro: 1
euro = 1,95583 lev.
Het Romeinse
theater in Plovdiv
De Bulgaarse
muziek is onder liefhebbers van wereldmuziek of volksmuziek zeer geliefd
vanwege het voorkomen van zeer onregelmatige maatsoorten. De Bulgaarse muziek
heeft al heel veel moderne muziekstijlen beïnvloed.
Bulgarijes
voornaamste (klassieke) componist was Pancho Vladigerov, wiens werk grote
populariteit geniet. Het Conservatorium in Sofia is naar hem genoemd, alsmede
een tweejaarlijks terugkerend muziekconcours in Sjoemen.
Een aantal
operazangers (Nicolai Ghiaurov, Boris Christoff, Raina Kabaivanska, Ghena
Dimitrova), Anna Veleva, de wereldberoemde harpist Anna-Maria Ravnopolska-Dean
en succesvolle kunstenaars (Christo, Pascin, Vladimir Dimitrov, Boyan Kirkov)
hebben de cultuur van Bulgarije in het buitenland populair gemaakt.
De Bulgaren
gebruiken het cyrillisch alfabet. Methodius en Cyrillus van Saloniki die het
alfabet ontwikkelden zijn belangrijke personen in de geschiedenis van
Bulgarije. Ze kwamen uit Thessaloniki, dat destijds tot het Bulgaarse rijk
behoorde.
Boyanakerk
Alexander
Nevski-kathedraal
Veliko Tarnovo,
de oude hoofdstad
Ridder van Madara
Rotskerken van
Ivanovo
Thracisch graf
van Kazanlak
Oude centrum van
Nesebar
Natuurreservaat
Srebarna
Nationaal park
Pirin
Rilaklooster
Thracisch graf
van Sveshtari
De zandformaties
rond Melnik
Het gebouw van de
Nationale Vergadering
Bulgarije is een
parlementaire democratie met als staatshoofd een president die elke vijf jaar
direct wordt gekozen. Sinds januari 2012 wordt deze functie bekleed door Rosen
Plevneliev. De volksvertegenwoordiging bestaat uit een eenkamerparlement, de
Nationale Vergadering (Narodno Sobranie). Deze bestaat uit 240 leden die
gekozen worden via algemeen en enkelvoudig kiesrecht voor een periode van vier
jaar. De verkiezing van de Nationale Vergadering verloopt via het stelsel van
evenredige vertegenwoordiging.
Sinds juli 2009
is Bojko Borisov, oud-burgemeester van Sofia, de premier van Bulgarije.
Zie ook de Verkiezingen in Bulgarije
Zie Bestuurlijke
indeling van Bulgarije voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Sinds 1999
bestaat Bulgarije uit 28 oblasten, die alle zijn genoemd naar de regionale
hoofdstad. De nationale hoofdstad, Sofia, vormt een eigen district. Tussen 1987
en 1999 was het land onderverdeeld in negen grotere oblasten.
De oblasten zijn
onderverdeeld in gemeenten (obsjtina, meervoud: obsjtini).
De instellingen
van hoger onderwijs zijn de universiteiten van Sofia, Plovdiv, Veliko Tarnovo
en Varna.
Openbaar vervoer
in Sofia
Bulgarije is een
belangrijk doorvoerland tussen Midden-Europa en Turkije. Het land ligt aan vier
pan-Europese transportcorridors. Tot corridor nr. IX behoort de enige brug over
de Donau naar Roemenië, de Vriendschapsbrug uit 1954. Een tweede brug, de Donaubrug
2, nabij Vidin is in aanbouw.
Bulgarije
beschikt over 4294 km spoorwegen: de eerste spoorlijn werd in 1866 aangelegd.
De frequentie van de treinen is echter laag en voor het interlokale verkeer is
de bus doorgaans sneller. Het plaatselijke busvervoer is in onafhankelijke
stadsmaatschappijen ingedeeld; een kaartje van de ene stad is in de andere niet
geldig.
Er zijn vier
internationale luchthavens: in Sofia, Varna, Boergas en Plovdiv.
Bulgarije
beschikt met Varna en Boergas over twee zeehavens aan de Zwarte Zee. De
grootste binnenhaven bevindt zich bij Roese aan de Donau.
Bulgarije is op
dit moment bezig met de aanleg van een autosnelwegennetwerk, dat alle grote
steden met elkaar zal verbinden.
(bron: wikipedia)