Blagoëvgrad (Bulgaars: област Благоевград, oblast
Blagoevgrad of Благоевградска област, Blagoevgradska oblast) is een oblast in
het zuidwesten van Bulgarije. De hoofdstad is de gelijknamige stad en de oblast
heeft 333.577 inwoners.
De oblast is qua oppervlakte een van de grootste oblasten
van Bulgarije. In het westen grenst Blagoëvgrad aan het land Macedonië en in
het zuiden aan de Griekse departementen Sérres en Drama. Verder grenst het aan
de Bulgaarse oblasten Kjoestendil in het noorden, Sofia in het noordoosten,
Pazardzjik in het oosten en Smoljan in het zuidoosten.
De oblast Blagoëvgrad wordt vooral gekenmerkt door de rivier
de Strimon (Bulgaars: Struma/Струма) die van noord naar zuid door het gehele
westen van de oblast loopt. In het noorden aan de Strimon ligt de hoofdstad
Blagoëvgrad en door de vallei loopt de internationale spoor- en wegverbinding
(E79) van Sofia naar Thessaloniki.
In het hart van de oblast ligt het Piringebergte, waarvan de
hoogste top 2914 meter bedraagt. In het uiterste noordoosten ontspringt de
rivier de Mesta in het Rilagebergte. De Mesta loopt verder aan de andere kant
van de Pirin en stroomt net zoals de Strimon van noord naar zuid Grieks
Macedonië binnen. Aan de andere kant van de Mesta, in het zuidoosten, ligt het
Rodopegebergte.
Het grondgebied van de oblast komt vrijwel overeen met het
historische Pirin-Macedonië, het deel van de historische regio Macedonië wat
bij Bulgarije kwam in 1913. Deze benaming wordt echter door veel Bulgaren
weliswaar als beledigend ervaren (ten opzichte van de eenheid van het land),
maar de term wordt na de onafhankelijkheid van het buurland Macedonië door
nationalistische inwoners van het land Macedonië en aanhangers van de
Bulgaars-Macedonische partij OMO Ilinden-Pirin gebruikt.
Het gebied behoort sinds 1913 tot Bulgarije: tijdens de
Eerste Balkanoorlog van 1912/13 werd het met de rest van de regio Macedonië op
het Ottomaanse Rijk veroverd, maar tijdens de Tweede Balkanoorlog moest
Bulgarije het grootste deel van het veroverde gebied prijsgeven, namelijk
"Vardar-Macedonië" aan Servië (dit gebied is nu het land Macedonië),
en "Egeïsch Macedonië" aan Griekenland. Dit werd bepaald in het
Verdrag van Boekarest van 10 augustus 1913. Het gebied dat Bulgaars werd,
raakte als Pirin-Macedonië bekend.
Sindsdien heeft Bulgarije een Macedonische minderheid binnen
zijn grenzen, maar aangezien dat land alle Macedoniërs beschouwt als Bulgaren
die een Bulgaars dialect spreken, is hun positie niet sterk. Bovendien zijn ze
niet echt talrijk, volgens een volkstelling in 2011 telde de oblast Blagoëvgrad
slechts 561 personen die zichzelf als etnisch Macedoniër bezien (slechts 0,2%).
Partijen die voor de Macedonische minderheid opkomen claimen hogere getallen.
De minderheid heeft z'n hoop gevestigd op de Europese instellingen die na de
Bulgaarse aansluiting bij de Europese Unie in 2007 er jurisdictie zullen
hebben. Op de erkenning van de Macedonische minderheid in 1946 is Sofia later
teruggekomen.
(bron: wikipedia)