6de eeuw na Christus Ten tijde van de volksverhuizingen
vallen Slavische stammen de Balkan binnen.
823-927 Eerste Bulgaarse rijk, dat later veroverd wordt door
het Byzantijnse rijk.
1102 Kroatië, dat in 924 een onafhankelijke natie werd, gaat
een personele unie aan met Hongarije onder koning Kálmán.
1218 Een onafhankelijk Servië ontstaat in 1218 onder de door
de paus gekroonde koning Stefan II. Servië beheerst een groot deel van de
Balkan. Na de dood van koning Doesjan in 1355 verzwakt de Servische positie ten
gunste van de Turken, die in 1352 de Bosporus waren overgestoken.
1369 Door de verzwakking van Hongarije en Servië kan Bosnië
onafhankelijk worden onder de heerschappij van landvoogd Stefan Tvrtko I. Deze
verenigt Bosnië met het vorstendom Hum, de voorloper van Herzegovina.
1389 Ottomaanse Turken verslaan de machtigste Servische
prins, Lazar, in Kosovo Polje op Sint Vitusdag. Het begin van de Turkse
hegemonie op de Balkan, die duurt tot in de achttiende eeuw, als Habsburgers en
Russen oprukken op de Balkan.
1830 Na eerdere strubbelingen aan het begin van de
negentiende eeuw erkent Turkije Servië in 1830 als een vorstendom onder
Ottomaans toezicht geleid door prins Milos Obrenovic. In het revolutiejaar 1848
eisten Serviërs in Vojvodina onafhankelijkheid van Hongarije. Uiteindelijk
blijft Vojvodina Hongaars (onder de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie) en
komt Servië losser van Turkije. In 1877 gaan Servië en Montenegro een alliantie
aan met Rusland, Roemenië en Bulgaarse rebellen tegen de Turken.
Oostenrijk-Hongarije verovert in 1879 Bosnië-Herzegovina, Servië wordt
onafhankelijk en Bulgarije autonoom van Turkije.
1912-1913 Eerste en Tweede Balkanoorlog. De Bulgaren dringen
de Turken terug tot in Klein-Azië en vergroten hun territorium, net als Servië.
Albanië wordt onafhankelijk.
1919 Na de Eerste Wereldoorlog ontstaat het koninkrijk
Joegoslavië. Griekenland, Albanië, Hongarije, Roemenië en Bulgarije krijgen bij
benadering de omvang die zij tegenwoordig nog hebben.
1941-1961 Tijdens de Tweede Wereldoorlog valt Joegoslavië
uiteen. Een onafhankelijk Kroatië ontstaat, dat ook Bosnië-Herzegovina omvat.
De hele Balkan is nu Duits of pro-Duits, op gebieden in Kroatië na waar de
Joegoslavische partizanen vechten. Deze veroveren in 1944 geheel Joegoslavië
onder leiding van maarschalk Tito. De koning verdwijnt en Joegoslavië wordt een
federatie met een sterk centraal bestuur van zes republieken: Slovenië,
Kroatië, Servië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië en Montenegro. Binnen Servië
komen nog de autonome provincie Vojvodina en de autonome regio Kosovo. Om de
dominantie van de Serviërs verder terug te dringen, worden ook nog drie
nationaliteiten binnen Servië erkend: Kroaten, Serviërs en moslims. De gehele
Balkan komt na de Tweede Wereldoorlog onder de invloedssfeer van de Sovjet-
Unie. In 1948 kiest Joegoslavië voor een eigen positie binnen de communistische
wereld. In 1961 verbreekt de Sovjet-Unie de banden met Albanië.
1980 Tito sterft. Joegoslavië wordt nu geregeerd door een roulerend
presidentschap.
(bron: http://retro.nrc.nl)