Toepasselijke rechtsregels
in geval van detachering
- Wettelijke basis
- Principe:
toepassing van het arbeidsrecht van het land van ontvangst
- Door de werkgever
na te leven rechtsregels in geval van detachering van werknemers in België
- De
Arbeidsinspectie in België
- Richtlijn 96/71/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de
terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van
diensten (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 18 van
21/01/1997)
- Belgische
wet van 5 maart 2002 tot omzetting van de richtlijn 96/71/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de
terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van
diensten, en tot invoering van een vereenvoudigd stelsel betreffende het
bijhouden van sociale documenten door ondernemingen die in België
werknemers ter beschikking stellen (Belgisch Staatsblad van 13/03/2002)
De
werkgever die zijn werknemers naar België detacheert, moet voor de arbeidsprestaties
die in België worden verricht, de arbeids-, loon- en tewerkstellingsvoorwaarden
naleven die bepaald worden door Belgische wettelijke, bestuursrechtelijke of
conventionele bepalingen die strafrechtelijk worden beteugeld (art. 5, § 1 van
de wet van 5 maart 2002).
Deze regel vormt echter geen beletsel voor de toepassing van buitenlandse arbeids-, loon- en tewerkstellingsvoorwaarden voor zover die voorwaarden gunstiger zijn voor de betrokken werknemer.
De term arbeids-, loon- en tewerkstellingsvoorwaarden die strafrechtelijk worden beteugeld omvat een zeer ruime waaier van reglementaire bepalingen (wetten en koninklijke besluiten) en conventionele bepalingen (algemeen verbindend verklaarde CAO's). Aangezien deze bepalingen strafrechtelijk gesanctioneerd worden, zijn ze van openbare orde. Het betreft essentiële bepalingen die de bescherming van de rechten van de werknemers waarborgen.
Deze regel vormt echter geen beletsel voor de toepassing van buitenlandse arbeids-, loon- en tewerkstellingsvoorwaarden voor zover die voorwaarden gunstiger zijn voor de betrokken werknemer.
De term arbeids-, loon- en tewerkstellingsvoorwaarden die strafrechtelijk worden beteugeld omvat een zeer ruime waaier van reglementaire bepalingen (wetten en koninklijke besluiten) en conventionele bepalingen (algemeen verbindend verklaarde CAO's). Aangezien deze bepalingen strafrechtelijk gesanctioneerd worden, zijn ze van openbare orde. Het betreft essentiële bepalingen die de bescherming van de rechten van de werknemers waarborgen.
Deze
bepalingen hebben o.a. betrekking hebben op de arbeidstijdregeling
(arbeidsduurgrenzen, rusttijden, zondagsrust, pauzes), de regeling inzake tewerkstelling
op feestdagen, de regels inzake uitzendarbeid en terbeschikkingstelling
van werknemers, het welzijn van de werknemers op het werk
(arbeidsveiligheid), de arbeidsreglementen, de bescherming van
het loon (tijd, wijze, plaats van uitbetaling van het loon, toegelaten
inhoudingen op het loon), de sociale documenten, de minimale
loonbarema's die bij algemeen verbindend verklaarde sectorale CAO zijn
vastgelegd, enz…
Deze
bepalingen liggen in het Belgische arbeidsrecht verspreid over verschillende
wetten, zoals:
- de
Arbeidswet van 16 maart 1971 (deze wet omvat de regelgeving inzake
kinderarbeid, zondagsrust, arbeidsduur, nachtarbeid, vrouwenarbeid en
moederschapsbescherming),
- de
wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen,
- de
wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen,
- de
wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der
werknemers,
- de
wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en
het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers,
- de
wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de
uitvoering van hun werk,
- het
K.B. van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten
en het K.B. van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale
documenten,
- de
bepalingen van algemeen verbindend verklaarde CAO's, afgesloten in het
kader van de CAO-wet van 5 december 1968) o.a. met betrekking tot
loonbarema's en eindejaarspremie,
- …
De
minimale loonvoorwaarden worden in België hoofdzakelijk vastgesteld in
sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten, die verschillend zijn van sector
tot sector. Om te weten te komen welke CAO-voorwaarden van toepassing
zijn, dient te worden gekeken naar de hoofdactiviteit van de betrokken
onderneming. Deze hoofdactiviteit geeft aan onder welk paritair comité de
betrokken onderneming ressorteert, wat op zijn beurt bepalend is voor de
aanduiding van de toepasselijke sectorale CAO's. Meer informatie omtrent
CAO-voorwaarden kunnen worden verkregen bij de Algemene Directie Toezicht op de
Sociale Wetten van de plaats waar de gedetacheerde werknemers worden
tewerkgesteld.
Arbeidstijd en rusttijden
Loon
Uitzendarbeid
Terbeschikkingstelling van werknemers
Beschermende maatregelen voor zwangere vrouwen
Het welzijn van de werknemers
Minimumduur van de jaarlijkse doorbetaalde vakantie
Gelijke behandeling
De arbeidsinspectie en België
Loon
Uitzendarbeid
Terbeschikkingstelling van werknemers
Beschermende maatregelen voor zwangere vrouwen
Het welzijn van de werknemers
Minimumduur van de jaarlijkse doorbetaalde vakantie
Gelijke behandeling
De arbeidsinspectie en België
De
Belgische reglementering in verband met de arbeidstijd en de rusttijden werd
oorspronkelijk ingevoerd vanuit een optiek van bescherming van de werknemers.
Daarnaast diende ze echter ook rekening te houden met de economische en
technische realiteit van de onderneming. Deze reglementering is derhalve
gebaseerd op een evenwicht tussen het respect voor de individuele rechten van
de werknemers en de mogelijkheid het concurrentievermogen van de ondernemingen
te verhogen door een doeltreffender organisatie van de arbeid, en het
bevorderen van de werkgelegenheid.
Deze reglementering heeft niet tot doel het opleggen van arbeidsorganisatiemodellen, maar wil een kader aanbieden waarbinnen de ondernemingen de arbeidsvorm(en) kunnen uitwerken die het best overeenstem(t)(men) met hun behoeften en met de verlangens van de werknemers.
De reglementering inzake de arbeidstijd en de rusttijden is gebaseerd op 5 grote principes :
Deze reglementering heeft niet tot doel het opleggen van arbeidsorganisatiemodellen, maar wil een kader aanbieden waarbinnen de ondernemingen de arbeidsvorm(en) kunnen uitwerken die het best overeenstem(t)(men) met hun behoeften en met de verlangens van de werknemers.
De reglementering inzake de arbeidstijd en de rusttijden is gebaseerd op 5 grote principes :
- verbod
om te werken buiten de normale grenzen van de arbeidsduur ;
- verbod
om de werknemers tewerk te stellen buiten de werkroosters die op hen van
toepassing zijn ;
- verbod
om 's zondags te werken ;
- verbod
om gedurende de feestdagen te werken ;
- verbod
om 's nachts te werken .
Om
de economische realiteit waarmee de ondernemingen worden geconfronteerd in
aanmerking te nemen, bestaan er in ieder geval een belangrijk aantal
afwijkingen die, geheel rekeninghoudend met de bescherming van de werknemers,
een flexibiliteit toelaten in de werking van de onderneming die ofwel op
permanente wijze (structurele afwijkingen) noodzakelijk is, ofwel op punctuele
wijze (punctuele afwijkingen).
Deze materie wordt geregeld door de Arbeidswet van 16 maart 1971.
Deze materie wordt geregeld door de Arbeidswet van 16 maart 1971.
Normale grenzen van de arbeidsduur
Beginsel
Onder
arbeidsduur wordt verstaan, de tijd gedurende welke de werknemer ter
beschikking is van de werkgever (m.a.w. wanneer hij onder diens gezag staat) en
waarover hij niet vrij kan beschikken.
De arbeidstijd kan dus aanzienlijker zijn dan de periodes gedurende welke de arbeidsprestaties werkelijk werden geleverd (voorbeeld : wachttijd tijdens een wachtdienst).
Maximale dagelijkse duur
De
arbeidsduur in België mag 8 uren per dag niet overschrijden. Bovendien
moeten de dagelijkse prestaties zich in beginsel situeren tussen 6 u 's morgens
en 20 u 's avonds (omwille van het verbod van nachtarbeid (zie verder).
De
dagelijkse duur van de arbeidstijd kan evenwel gebracht worden op :
- 9
uren wanneer de werknemer niet meer dan 5 dagen en half per week werkt
(arbeidsregeling waarin de werknemer, bovenop zijn wekelijkse rustdag, van
minstens een halve rustdag geniet) ;
- 10
uren wanneer de werknemers die wegens de afstand van de werkplaats
tot de woon- of verblijfplaats meer dan 14 uren per dag van huis
verwijderd
zijn.
Behoudens
afwijkingen (bij koninklijk besluit of bij collectieve arbeidsovereenkomst) ,
mag de duur van elke arbeidsprestatie niet lager zijn dan 3 uren.
Maximale wekelijkse duur
De
arbeidsduur in België mag 40 uren per week niet overschrijden.
Sinds 1
januari 2003 werd in het Belgisch recht een maatregel van algemene vermindering
van de arbeidstijd tot 38 uren per week ingevoerd.
Als
algemene regel is , ingevolge deze algemene vermindering tot 38 uren, de
wekelijkse arbeidsregeling die kan toegepast worden in de ondernemingen :
- ofwel,
38 effectieve uren per week ;
- ofwel,
38 uren gemiddeld gedurende een vastgestelde referentieperiode :
voorbeelden : - effectieve
prestaties van 40 uren per week met toekenning van 12 inhaalrustdagen
(over een referentieperiode van een jaar) ;
- effectieve
prestaties van 39 uren per week met toekenning van 6 inhaalrustdagen .
In
bepaalde bedrijfssectoren hebben collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in
de paritaire comités, de nadere regelen van deze vermindering evenwel
teruggebracht tot 38 uren.
Bovendien hebben bepaalde paritaire comités de wekelijkse duur verminderd beneden de 38 uren.
Bovendien hebben bepaalde paritaire comités de wekelijkse duur verminderd beneden de 38 uren.
Samengevat: om de wekelijkse arbeidsduur te kennen die in Uw
onderneming van toepassing is, moet U weten:
- onder
welk paritair comité U ressorteert (het behoren tot een bepaald paritair
comité hangt af van de hoofdactiviteit van Uw onderneming) ;
- welke
de wekelijkse arbeidsduur is die werd vastgesteld door het paritair comité
waartoe U behoort, evenals de eventuele nadere toepassingsregels die
werden vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de
schoot van dit paritair comité.
Als
voorbeeld kunt U bijkomende inlichtingen verkrijgen door de documenten te
raadplegen die betrekking hebben op de volgende paritaire comités :
- PC 111 Metaal-, machine- en elektrische bouw voor arbeiders
(PDF, 36 KB),
- PC 121 Schoonmaak (PDF, 31 KB),
- PC 124 Bouwbedrijf (PDF, 166 KB),
- PC 145 Tuinbouwbedrijf (PDF, 36 KB),
- PC 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid (PDF, 26
KB)
- PC 218 Aanvullend nationaal paritair comité voor de bedienden (PDF,
24 KB).
Afwijkingen op de normale grenzen van de arbeidstijd
Het is in
beginsel verboden om de dagelijkse en de wekelijkse grenzen van de arbeidstijd
te overschrijden.
Er
bestaat echter een reeks afwijkingen.
Vooreerst zijn er de structurele afwijkingen die
verbonden zijn met bepaalde arbeidsregelingen en die dus een bepaalde
bestendigheid vertonen inzake hun toepassing.
Soms is
de afwijking rechtstreeks toegelaten door de wet, zonder voorafgaande toelating
:
- de
arbeid georganiseerd in opeenvolgende ploegen (maximum : 11 uren/dag en 50
uren/week) ;
- de
continuarbeid wegens technische redenen (maximum 12 uren/ dag en 50
uren/week of 56 uren indien de arbeidsprestaties over 7 dagen/week zijn
gespreid naar rata van 8 uren/ dag .
In andere
gevallen is een toelating bij koninklijk besluit vereist :
- in
bepaalde bedrijfstakken of voor bepaalde categorieën van ondernemingen en
takken van ondernemingen waar de normale grenzen van de arbeidstijd niet
kunnen nageleefd worden (maximum : 11 uren/dag en 50 uren/week) ;
- voor
de voorbereidende werken of nawerk dat noodzakelijk buiten de normale
productietijd moet worden uitgevoerd (maximum : 11 uren/dag en 50
uren/week).
N.B. : het koninklijk besluit moet de gevallen bepalen waarvoor de afwijking is toegelaten, evenals de maximale verschillende grenzen en de eventuele toepassingsvoorwaarden.
N.B. : De
ondernemingen die onder het toepassingsgebied van het paritair comité voor het
bouwbedrijf (P.C. nr. 124) vallen, worden toegelaten om de grenzen van de
bedrijfsarbeidstijd te overschrijden (maximum 9 uren/dag en 45 uren/week), ten
belope van 130 uren per kalenderjaar, gedurende de zomerperiode of een periode
van intense activiteit. Deze afwijking vereist het voorafgaand akkoord van de
vakbondsafvaardiging (bij ontstentenis van de vakbondsafvaardiging moet de
werkgever er de voorzitter van het paritair comité over inlichten).
Vervolgens zijn er de punctuele afwijkingen
(overuren)
Bepaalde
overuren vereisen :
- Ofwel,
een voorafgaande toelating bij koninklijk besluit :
- voor
de werken van vervoer, laden en lossen (maximum : 11 uren/dag en 50 uren/week)
;
- voor
de sectoren waar de verwerkte stoffen zeer snel kunnen ontaarden (maximum
: 11 uren/dag en 50 uren/week) ;
- voor
de werken waarvan de uitvoeringstijd wegens hun aard niet duidelijk kan
omschreven worden (maximum : 11 uren/dag en 50 uren/week).
- Ofwel,
een voorafgaande toelating van de vakbondsafvaardiging en van het
inspecteur-districtshoofd van de AD Toezicht op de Sociale Wetten (bij
ontstentenis van een vakbondsafvaardiging volstaat de toelating van het
inspecteur-districtshoofd) :
- in
geval van buitengewone vermeerdering van het werk (maximum : 11 uren/dag
en 50 uren/week).
Overuren
kunnen eveneens uitgevoerd worden in geval van overmacht :
- zonder
bijzondere formaliteit :
- voor
de uitvoering voor rekening van derden van werken om te verhelpen aan een
dreigend of voorgekomen ongeval ;
- voor
de uitvoering voor rekening van derden van dringende werken aan machines
of materieel ;
- voor
de uitvoering in de onderneming van werken om een dreigend of een
voorgekomen ongeval te verhelpen ;
- voor
de uitvoering in de onderneming van dringende werken aan machines of
materieel.
- met
het voorafgaand akkoord van de vakbondsafvaardiging (of informatie a
posteriori aan de afvaardiging) en informatie aan het
inspecteur-districtshoofd :
- voor
de werken die door een onvoorziene noodzakelijkheid worden vereist
(maximum 11 uren/dag en 50 uren/week).
De normale grenzen van de arbeidstijd kunnen eveneens overschreden worden voor de uitvoering van inventariswerken (maximum 11 uren/dag en 50 uren/week). Deze afwijking mag enkel gedurende 7 dagen per werknemer en per kalenderjaar gebruikt worden effectieve prestaties.
N.B. : De
flexibele uurroosters en de nieuwe arbeidsregelingen laten eveneens toe om de
normale grenzen van de arbeidsduur te overschrijden.
Inhaalrust
In de
meeste gevallen waarin de overschrijding van de normale grenzen van de
arbeidstijd is toegestaan, moet inhaalrust worden toegekend zodat de normale
wekelijkse arbeidsduur (38 uren of deze vastgesteld door een collectieve
arbeidsovereenkomst) gerespecteerd wordt over een referentieperiode.
Deze
referentieperiode bedraagt in beginsel een trimester. Zij kan echter op maximum
een jaar worden gebracht door een koninklijk besluit, door een collectieve
arbeidsovereenkomst of bij ontstentenis van een koninklijk besluit of van een
collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de onderneming, door
het arbeidsreglement van de onderneming.
Afwijkingen
die aanleiding geven tot inhaalrust :
- werken
in opeenvolgende ploegen ;
- continuarbeid
wegens technische redenen ;
- werken
waarop de normale grenzen van de arbeidstijd niet kunnen worden toegepast
;
- voorbereidend
werk en nawerk ;
- werken
van vervoer, laden en lossen ;
- werken
waarvan de uitvoeringstijd niet kan bepaald worden ;
- werken
aan stoffen die snel kunnen vervallen ;
- buitengewone
vermeerdering van werk ;
- werken
die door een onvoorziene noodzakelijkheid worden vereist ;
- werken
om te verhelpen aan een dreigend of voorgekomen ongeval of aan dringende
herstellingen aan machines of materieel door de werknemers van
een derde onderneming.
Overloon
Naast de
regels betreffende de toekenning van inhaalrust, geven bepaalde
overschrijdingen van de normale grenzen van de arbeidstijd eveneens aanleiding
tot de betaling van een overloon, namelijk aanvulling op het loon.
Elke
prestatie uitgevoerd boven de 9 uren per dag en de 40 uren per week (of lagere
grenzen vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst voor zover het een
effectieve vermindering van de dagelijkse of wekelijkse duur van de arbeidstijd
betreft) geeft recht op een overloon.
Voorbeeld :
De wekelijkse arbeidsduur die van toepassing is in de onderneming
bedraagt 38 uren gemiddeld. De werknemers presteren evenwel 40 effectieve uren
en genieten, krachtens de arbeidsduur vermindering tot 38 uren, van 12
inhaalrustdagen per jaar. De uren gepresteerd boven de 9 uren en de 40 uren (en
niet 38 uren) geven recht op een overloon.
Indien daarentegen de wekelijkse arbeidstijd 38 effectieve uren bedraagt
(en de werknemers dus effectieve prestaties van 38 uren per week verrichten)
geven de boven de 38 uren gepresteerde uren recht op een overloon.
Het
bedrag van het overloon is :
- 50
% voor de uren gepresteerd gedurende de week, zaterdag inbegrepen ;
- 100
% voor de uren gepresteerd op zondag of een feestdag.
Het
overloon moet berekend worden op het gewone loon, namelijk het gemiddeld
uurloon dat moet betaald worden voor de dag of de week gedurende welke de
overuren werden gepresteerd.
Afwijkingen
die aanleiding geven tot een overloon :
- voorbereidend
werk of nawerk ;
- werken
van vervoer, laden en lossen ;
- werken
waarvan de uitvoeringstijd niet kan bepaald worden ;
- werken
met stoffen die zeer snel kunnen ontaarden ;
- buitengewone
vermeerdering van werk ;
- werken
gerechtvaardigd door een onvoorziene noodzakelijkheid ;
- werken
verricht om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval of
een dringende herstelling aan machines of materieel ;
- werken
van inventarissen en balansen .
Pauzes en arbeidsonderbrekingen
Pauzes in de loop van de arbeidsprestatie (de
pauzes)
Wanneer
de arbeidstijd zes uren overschrijdt, moet een pauze aan de werknemer worden
toegekend.
De duur en de toekenningsmodaliteiten worden vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op sectorieel niveau of op ondernemingsvlak. Is er geen collectieve arbeidsovereenkomst, dan wordt ten laatste op het ogenblik dat de duur van de prestaties zes uren bereikt, aan de werknemer een kwartier pauze toegekend.
De duur en de toekenningsmodaliteiten worden vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op sectorieel niveau of op ondernemingsvlak. Is er geen collectieve arbeidsovereenkomst, dan wordt ten laatste op het ogenblik dat de duur van de prestaties zes uren bereikt, aan de werknemer een kwartier pauze toegekend.
Arbeidsonderbrekingen tussen twee prestaties
Onder arbeidsonderbreking dient men te verstaan : de minimale rustpauze waarvan de werknemer geniet tussen twee arbeidsprestaties.
Elke werknemer heeft per tijdvak van 24 uren, d.w.z. tussen twee dagelijkse arbeidsprestaties, recht op een arbeidsonderbreking van tenminste 11 opeenvolgende uren.
Deze verplichte onderbreking van 11 uren moet al naargelang samengevoegd worden ofwel met de zondagsrust (24 uren), ofwel met de inhaalrust in geval van arbeidsprestaties verricht op zondag, zodat de werknemer beschikt over in totaal een wekelijkse onderbrekingsperiode van 35 opeenvolgende uren.
Een onderbreking met een duur van minder dan 11 uren of het niet-samengaan van deze onderbreking met de zondagsrust is evenwel toegelaten :
- in
geval van overmacht : ongeval, dringende arbeid aan machines ;
- voor
werkzaamheden die gekenmerkt worden door opgesplitste werkperiodes
(bijvoorbeeld in restaurants) ;
- in
geval van arbeid in opeenvolgende ploegen (of ingeval van continu- of
semi-continuarbeid) op het moment waarop de werknemer van
ploeg wisselt ;
- in
andere gevallen die moeten worden bepaald bij een sectoriële collectieve
arbeidsovereenkomst, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Naleving van de uurroosters
Het is
voor de werkgever verboden om de werknemers arbeidsprestaties te laten
verrichten buiten de uurroosters die opgenomen zijn in het arbeidsreglement.
Deze
regel kent echter uitzonderingen :
- werken
gerechtvaardigd door een onvoorziene noodzakelijkheid ;
- werken
verricht om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval of
een dringende herstelling aan machines of materieel ;
- werken
van inventarissen en balansen ;
- werken
waarvan de uitvoeringstijd niet kan bepaald worden ;
- werken
met stoffen die zeer snel kunnen ontaarden ;
- werken
uitgevoerd in ondernemingen voor scheepsherstelling en -onderhoud ;
- werken
van vervoer, laden en lossen .
N.B. :
Indien de werkgever de aangifte van detachering heeft verricht LIMOSA (die
verplicht is) vanaf …), is hij vrijgesteld gedurende 12 maanden om het arbeidsreglement
op te stellen zoals bepaald door de Belgische wetgeving. De werkgever moet in
de aangifte van detachering LIMOSA, de wekelijkse arbeidsduur evenals de
werkroosters mee te delen die van toepassing zullen zijn tijdens de detachering
van werknemers in België.
Zondagsrust
Beginsel
Het is verboden werknemers 's zondags tewerk te stellen.
Met een "zondag" wordt bedoeld de astronomische dag van 0 tot 24 uur (zaterdag middernacht tot zondag middernacht).
De
zondagsrust wordt niet vergoed.
Afwijkingen
Er
bestaan afwijkingen op het verbod op zondagsarbeid. Deze afwijkingen laten toe
om werknemers 's zondags tewerk te stellen in bepaalde sectoren of voor de
uitvoering van bepaalde activiteiten. Deze afwijkingen zijn :
- ofwel
volledig, wanneer ze kunnen ingeroepen worden voor alle zondagen van het
jaar,
- ofwel
gedeeltelijk, wanneer ze kunnen ingeroepen worden voor bepaalde uren van
de zondag of voor een bepaald aantal zondagen per jaar.
Bepaalde
afwijkingen worden rechtstreeks opgesomd door de wet (geen voorafgaande
toelating) (bv. Voor de HORECA-sector (hotels, restaurants en
drankslijterijen), de ziekenhuizen, de ondernemingen voor energiedistributie,
de werken van vervoer, het depanneren van motorvoertuigen, …), en andere
afwijkingen moeten toegelaten worden door een koninklijk besluit.
Inhaalrust voor arbeid op zondag
De
werknemers die 's zondags tewerkgesteld worden, hebben recht op inhaalrust in
de loop van de 6 dagen die op de bewuste zondag volgen.
Het gaat
hier om onbetaalde inhaalrust, gezien de gewone rustdag ook niet wordt betaald.
De inhaalrust moet niet worden in mindering gebracht van de arbeidsduur. Zo
moet de inhaalrust niet noodzakelijk samenvallen met een normale werkdag van de
werknemer : deze rust mag samenvallen met de dag waarop in de onderneming
gewoonlijk niet wordt gewerkt (meestal de zaterdag).
De
inhaalrust mag echter niet samenvallen met een feestdag, noch met een dag
inhaalrust toegekend in het kader van de reglementering inzake de feestdagen,
noch met een dag inhaalrust toegekend wegens overschrijdingen van de normale
grenzen van de arbeidsduur.
De duur
van de inhaalrust wordt forfaitair vastgesteld. De inhaalrust bedraagt :
- een
volle dag, indien de zondagsarbeid langer dan 4 uren heeft geduurd, en
- een
halve dag, indien de zondagsarbeid niet langer dan 4 uren heeft geduurd;
in dit laatste geval moet de inhaalrust worden verleend vóór of na 13 uur
en op die dag mag niet langer dan 5 uur arbeid worden verricht.
Loon voor de zondagsarbeid
Wanneer
arbeidsprestaties worden verricht op zondag, heeft de werknemer recht op zijn
normaal loon. In bepaalde sectoren kunnen sectoriële collectieve
arbeidsovereenkomsten bepalen dat de zondagsarbeid bovendien recht geeft op een
aanvulling op het loon (premies).
Feestdagen
Beginsel
De werknemers
mogen in beginsel niet worden tewerkgesteld tijdens 10 wettelijke feestdagen
per kalenderjaar en dit ongeacht de aard van hun functies, van hun anciënniteit
en de duur van hun prestaties.
De
werkgever moet deze feestdagen uitbetalen.
Deze
feestdagen zijn :
- 1
januari
- Paasmaandag
- 1mei
- Hemelvaartsdag
- Pinkstermaandag
- 21
juli
- Tenhemelopneming
(15 augustus)
- Allerheiligen
(1 november)
- Wapenstilstand
(11 november)
- Kerstmis
(25 december)
Een
koninklijk besluit kan deze feestdagen vastleggen op andere data voor bepaalde
bedrijfstakken of voor bepaalde categorieën van werknemers (bijvoorbeeld : in
de ijzernijverheid is de feestdag van 11 november vervangen door Sint-Elooi).
Vervangingsdag
Wanneer
een feestdag met een zondag of een gewone inactiviteitsdag in de onderneming
(doorgaans de zaterdag) samenvalt, moet hij voor- of nadien vervangen worden
door een andere rustdag (vervangingsdag) die noodzakelijkerwijs zal worden
vastgesteld op een gewone activiteitsdag. In dit geval verliest de feestdag
zijn karakter van feestdag en neemt de vervangingsdag deze hoedanigheid over.
De vervangingsdag wordt de echte feestdag.
De
vervangingsdag wordt vastgesteld :
- door
het paritair comité (om te weten tot welk paritair comité uw onderneming
behoort, kan U contact opnemen met …) ;
- bij
ontstentenis, door een akkoord met de vakbondsafvaardiging of nog
- bij
ontstentenis, door een collectief akkoord tussen de werkgever en het
geheel van werknemers ;
- bij
ontstentenis, in gemeenschappelijk akkoord tussen de werkgever en elke
werknemer.
Bij
afwezigheid van een akkoord op deze verschillende niveaus, zal de feestdag
vervangen worden door de eerste gewone activiteitsdag die in de onderneming op
die feestdag volgt.
Afwijkingen
De
werknemers mogen op een feestdag of op een vervangingsdag worden
tewerkgesteld in de gevallen van afwijkingen waarbij zondagsarbeid is
toegestaan. In dat geval heeft de werknemer recht op inhaalrust.
Inhaalrust
De
werknemer heeft recht op inhaalrust :
- een
volle dag indien zijn arbeidsprestaties langer dan 4 uren hebben geduurd ;
- een
halve dag indien zij arbeidsprestaties niet langer dan 4 uren hebben
geduurd.
De
inhaalrust moet op de arbeidsduur aangerekend worden, d.w.z. dat de inhaalrust moet
samenvallen met een normale activiteitsdag van de werknemer. De inhaalrust mag
dus niet samenvallen met een gewone inactiviteitsdag of met een rustdag
toegekend in geval van overschrijding van de normale grenzen van de arbeidsduur
of in het kader van de vermindering van de arbeidstijd.
Deze
inhaalrust moet worden toegekend binnen de 6 weken die volgen op de feestdag of
de vervangingsdag. Een koninklijk besluit kan een andere regeling voor
inhaalrust bepalen voor bepaalde bedrijfstakken of voor bepaalde categorieën
van werknemers.
Loon voor de feestdagen (een vervangingsdag of een
inhaalrustdag)
Het loon
voor een feestdag of een vervangingsdag is gelijk aan het loon dat de werknemer
normaal zou hebben verdiend indien hij die dag werkelijk had gewerkt.
Dit loon
omvat dus niet enkel het basisloon maar eveneens de premies en andere voordelen
die de werknemer zou ontvangen hebben indien hij die dag had gewerkt.
In
bepaalde sectoren kunnen sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten bepalen
dat de arbeid verricht op een feestdag of een vervangingsdag bovendien recht
geeft op een aanvulling op het loon (premies).
Voor de
inhaalrustdag heeft de werknemer recht op zijn normaal loon dat hij zou
ontvangen hebben indien hij die dag werkelijk had gewerkt (normaal loon,
premies en voordelen).
Nachtarbeid
Beginsel
Nachtarbeid
is in beginsel verboden. Met "nachtarbeid" wordt bedoeld, de arbeid
verricht tussen 20 uur en 6 uur. Deze reglementering is zonder onderscheid van
toepassing op mannelijke en vrouwelijke werknemers.
Op dit
principe bestaat een reeks afwijkingen.
N.B.
Naast de bepalingen inzake arbeidsreglementering, bestaat er eveneens een reeks
maatregelen die werden genomen in het kader van het welzijn van de werknemers
op het werk om de veiligheid en de gezondheid van de nachtarbeiders te
waarborgen.
Afwijkingen
De
afwijkingen op het verbod op nachtarbeid hebben betrekking op een
bedrijfssector, op bepaalde werkzaamheden of op bepaalde werknemers.
Een reeks
afwijkingen wordt rechtstreeks toegelaten door de wet en betreft gevallen
waarin nachtarbeid als normaal wordt ervaren of inherent is aan de uitgeoefende
activiteit (bijvoorbeeld : de vervoerssector, de ondernemingen voor
energiedistributie, de ziekenhuizen, de HORECA (hotels, restaurants,
drankslijterijen), bewakingsactiviteiten, bepaalde gevallen van overmacht, …).
Nachtarbeid
kan eveneens worden toegestaan door een koninklijk besluit in bepaalde
bedrijfstakken, ondernemingen of beroepen of met 't oog op de uitvoering van
bepaalde werken.
Loon
Nachtarbeid
(tussen 8 uur en 6 uur) geeft in beginsel geen recht op een aanvulling op het
loon (premies). De nachtprestaties worden op dezelfde wijze betaald als deze
uitgevoerd overdag.
Dit
principe kent twee uitzonderingen:
- in
bepaalde bedrijfssectoren hebben de paritaire comités collectieve
arbeidsovereenkomsten gesloten waarin bijkomende vergoedingen voor
nachtprestaties bepaald worden ;
- aanvullend,
d.w.z. bij ontstentenis van collectieve arbeidsovereenkomsten, wordt
bepaald dat een specifieke vergoeding moet worden toegekend aan de
werknemers tewerkgesteld in arbeidsregelingen die regelmatig
arbeidsprestaties tussen 24 uur en 5 uur 's morgens bevatten. Het bedrag
van deze premie bedraagt, vanaf 1 mei 2011, 1,08 EUR (1,30 EUR
voor de werknemers van tenminste 50 jaar)
Minimumloon
In België
worden de minimumlonen voor loontrekkende werknemers vastgesteld door
collectieve arbeidsovereenkomsten.
- De
minimale loonbarema's worden in principe vastgesteld per
activiteitensector door het bevoegde paritair comité. De collectieve
arbeidsovereenkomsten (CAO's) die in deze comités worden gesloten omvatten
bepalingen die erop gericht zijn de algemene grondslagen voor de
berekening van de lonen volgens de verschillende kwalificatie- en
functieniveaus vast te stellen. Deze loonschalen vormen het
brutoloon.
In geval van detachering van werknemers in België gelden enkel de collectieve arbeidsovereenkomsten die algemeen verbindend zijn verklaard (d.w.z. diegene die strafrechtelijk beteugeld worden).
De onderwerping aan een bepaald paritair comité hangt af van de hoofdactiviteit van de onderneming. Om te weten komen tot welk paritair comité uw onderneming behoort, kunt u contact opnemen met het Toezicht op de Sociale Wetten.
- Indien
uw onderneming tot een activiteitensector behoort waarvoor het paritair
comité geen enkel minimum loonbarema heeft vastgesteld, is het gemiddeld
minimum maandinkomen van toepassing dat is bepaald op interprofessioneel
niveau (d.w.z. toepasselijk op de ganse privé-sector). Vanaf
1 mei 2011 bedraagt dit :
- voor
de werknemers van 21 jaar en meer: 1.443,54 €;
- voor
de werknemers van 21 jaar en een half, met zes maanden anciënniteit:
1.481,86 €;
- voor
de werknemers van 22 jaar, met twaalf maanden anciënniteit: 1.498,87€.
Als voorbeeld kunt U bijkomende
inlichtingen verkrijgen door de documenten te raadplegen die betrekking hebben
op de volgende paritaire comités :
- PC 111 Metaal-, machine- en elektrische bouw voor arbeiders
(PDF, 36 KB),
- PC 121 Schoonmaak (PDF, 31 KB),
- PC 124 Bouwbedrijf (PDF, 166 KB),
- PC 145 Tuinbouwbedrijf (PDF, 36 KB),
- PC 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid (PDF, 26
KB)
- PC 218 Aanvullend nationaal paritair comité voor de bedienden
(PDF, 24 KB).
Betaling van het loon
Indien de
betaling van het loon in België plaatsvindt, moet het gebeuren volgens bepaalde
regels vastgesteld in de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van
het loon der werknemers :
- Het
loon in geld moet worden uitbetaald in munt die wettelijk gangbaar is in
België voor de werknemer die in België werkt.
- Naar
keuze van de werknemer gebeurt de uitbetaling ofwel van hand tot hand,
ofwel in giraal geld. In geval van uitbetaling van hand tot hand,
moet de werkgever een kwitantie ter ondertekening voorleggen aan de
werknemer. De uitbetaling in giraal geld (cheques, storting op een
bankrekening…) kan enkel gebeuren mits schriftelijk akkoord van de
werknemer.
- Voor
de arbeiders moet het loon op gezette tijden worden uitbetaald, ten minste
tweemaal in de maand, met een tussenpoos van ten hoogste 16 dagen.
Voor de bedienden moet het loon ten minste om de maand worden uitbetaald.
- De
datum van uitbetaling van het loon wordt vastgesteld bij collectieve
arbeidsovereenkomst of in het arbeidsreglement. Bij ontstentenis hieraan
moet het loon uiterlijk worden uitbetaald op de vierde werkdag na de
arbeidsperiode waarvoor de uitbetaling geschiedt.
- Bij
elke definitieve betaling wordt aan de werknemer een afrekening
overhandigd.
Bovendien moet de werkgever jaarlijks een individuele rekening opmaken voor elke werknemer die hij tewerkstelt. Dit document vermeldt op jaarbasis alle door de werknemer verrichte prestaties en de lonen die hem werden uitbetaald.
Deze twee
documenten laten de arbeidsinspectie toe om na te gaan of de minimumbarema's
werden gerespecteerd.
Vrijstelling van het bijhouden van bepaalde sociale
documenten inzake loon in geval van detachering
De
werkgevers die werknemers in België detacheren worden vrijgesteld van het
opstellen en bijhouden van de individuele rekening en de
loonafrekening gedurende 12 maanden, voor zover zij de
gelijkwaardige buitenlandse documenten van het oorsprongland ter beschikking
houden van de inspectiediensten.
Op het
einde van de detachering zijn deze werkgevers gedurende 2 jaar ertoe gehouden
om op aanvraag de gelijkwaardige buitenlandse documenten op te sturen aan de
inspectiediensten.
Sommige
categorieën worden evenwel van rechtswege vrijgesteld van het opstellen en
bijhouden van de individuele rekening en de loonafrekening, en dit zonder
gelijkwaardige buitenlandse documenten te moeten voorleggen (bv.: kunstenaars,
diplomaten, …)
Uitzendarbeid is een vorm van wettelijk toegelaten tijdelijke arbeid die door een werknemer (de uitzendkracht) wordt uitgeoefend voor rekening van een werkgever (het uitzendbureau) bij een derde (de gebruiker).
Uitzendbureaus zijn in België verplicht een
voorafgaande erkenning te verkrijgen: zonder deze erkenning kan een
uitzendbureau niet wettig uitzendactiviteiten verrichten. De regels met
betrekking tot de erkenningsvoorwaarden en -procedure behoren tot de
bevoegdheid van de verschillende gewesten (Vlaams Gewest, Waals Gewest,
Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
De
uitzendarbeid zelf wordt federaal gereglementeerd via de wet van 24 juli 1987
betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking
stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Uitzendarbeid
is enkel mogelijk voor de uitvoering van een bij de wet toegelaten tijdelijke
arbeid. De belangrijkste gevallen van bij de wet toegelaten tijdelijke
arbeid zijn:
om
te voorzien in de vervanging van een vaste werknemer;
om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk;
om te zorgen voor de uitvoering van een uitzonderlijk werk.
Bij uitzendarbeid moeten twee overeenkomsten worden afgesloten. De bedoeling om een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid te sluiten moet schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer voor de eerste maal in dienst treedt van het uitzendbureau. De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid zelf moet schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk binnen 2 werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt bij de gebruiker.
om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk;
om te zorgen voor de uitvoering van een uitzonderlijk werk.
Bij uitzendarbeid moeten twee overeenkomsten worden afgesloten. De bedoeling om een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid te sluiten moet schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer voor de eerste maal in dienst treedt van het uitzendbureau. De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid zelf moet schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk binnen 2 werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip waarop de werknemer in dienst treedt bij de gebruiker.
Een
overeenkomst voor uitzendarbeid wordt altijd vermoed een arbeidsovereenkomst te
zijn. Tijdens de uitzendarbeid heeft de uitzendkracht recht op hetzelfde
loon als datgene wat hij zou gehad hebben, mocht hij als vast werknemer door de
gebruiker zijn in dienst genomen.
In
bepaalde gevallen is het verboden om een beroep te doen op uitzendarbeid.
Dit is zo wanneer er een staking of lock-out plaatsvindt bij de
gebruiker. Daarnaast is uitzendarbeid ook verboden gesteld in een beperkt
aantal sectoren.
Met "terbeschikkingstelling"
wordt de situatie bedoeld waarbij een werknemer door zijn werkgever wordt
uitgeleend aan een gebruiker, die deze werknemer in zijn onderneming inzet en
over hem een deel van het werkgeversgezag uitoefent dat normaal toekomt aan de werkelijke
werkgever.
Dergelijke
werkwijze kan in de praktijk aanleiding geven tot misbruik, waarbij de
werknemer niet het loon verdient waarop hij normaal recht zou hebben gehad
mocht hij als vaste werknemer in dienst zijn genomen door de gebruiker.
Om die
reden bestaat er in België een principieel verbod op terbeschikkingstelling van
werknemers. Dit verbod wordt bepaald door de wet van 24 juli
1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter
beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Slechts
onder de bij de wet bepaalde voorwaarden kan van het verbod op
terbeschikkingstelling worden afgeweken.
Werkgevers die hun werknemers, in strijd met de wet, ter beschikking stellen van derden, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Hetzelfde geldt ook voor de gebruikers die, in strijd met de wet, werknemers tewerkstellen die hen werden ter beschikking gesteld. De gebruiker zal in dergelijk geval bovendien worden geacht verbonden te zijn met de werknemer door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vanaf het begin der uitvoering van de arbeid.
Werkgevers die hun werknemers, in strijd met de wet, ter beschikking stellen van derden, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Hetzelfde geldt ook voor de gebruikers die, in strijd met de wet, werknemers tewerkstellen die hen werden ter beschikking gesteld. De gebruiker zal in dergelijk geval bovendien worden geacht verbonden te zijn met de werknemer door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vanaf het begin der uitvoering van de arbeid.
Zwangere
werkneemsters hebben in België recht op 15 weken moederschapsverlof. Dit
verlof is samengesteld uit twee periodes:
- een
prenataal verlof van maximum 6 weken;
- een
postnataal verlof van minimum 9 weken.
Arbeidswet
van 16 maart 1971
Het prenataal verlof
Op
verzoek van de werkneemster vangt dit verlof ten vroegste 6 weken voor de
vermoedelijke datum van bevalling aan. Deze datum blijkt uit het medisch
attest dat de werkneemster dient te bezorgen aan de werkgever, ten laatste 7
weken ervoor.
Dit
prenataal verlof omvat:
- een
facultatieve rust van de eerste 5 weken. Deze kan genomen worden,
naar keuze van de werkneemster, hetzij geheel vóór de periode van
verplichte prenatale rust van een week (zie hierna), hetzij na de
verplichte postnatale rust van 9 weken, hetzij gedeeltelijk voor de
verplichte prenatale rust en gedeeltelijk na de verplichte postnatale
rust;
- een
verplichte rust van één week voor de bevalling. Het is voor de werkgever
verboden om een zwangere werkneemster tewerk te stellen vanaf de 7de
kalenderdag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat.
Indien
het kind later wordt geboren dan de vermoedelijke bevallingsdatum, wordt het
prenataal verlof verlengd tot de werkelijke datum van bevalling.
Het postnataal verlof
Dit
postnataal verlof omvat:
- een
verplicht verlof van 9 weken onmiddellijk na de bevalling. De werkgever
mag tijdens deze periode de werkneemster in geen geval tewerkstellen,
zelfs niet indien zij erom vraagt of ermee akkoord gaat;
- en
eventueel, volgend op dit verplicht postnataal verlof, het geheel of het
gedeelte van het facultatief prenataal verlof van 5 weken. Dit
verlof kan enkel overgedragen worden op voorwaarde dat de werkneemster het
werk heeft verder gezet vanaf de 6de week die de juiste datum van de
bevalling voorafgaat.
Naast het
moederschapsverlof kan aan de zwangere werkneemster of de werkneemster die
borstvoeding geeft aan haar kind, de uitvoering van bepaalde werken die als
intrinsiek gevaarlijk erkend zijn tijdelijk verboden worden. De lijst van
deze werken werd vastgesteld door een koninklijk besluit (zie Welzijn op het
werk).
Tevens is
het verboden voor werkgevers om zwangere werkneemsters overwerk te laten
verrichten.
Regelgeving
De wet
van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering
van hun werk en haar uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op elke werkgever
die op Belgisch grondgebied werknemers tewerkstelt.
Deze wet is de omzetting in Belgisch recht van de kaderrichtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.
Deze wet is de omzetting in Belgisch recht van de kaderrichtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.
Welzijnsbeleid
De
werkgever staat ervoor in dat er een welzijnsbeleid wordt gevoerd in de onderneming.
Hij moet het algemeen beleid uitstippelen en instructies geven aan het
leidinggevend personeel, de hiërarchische lijn en de werknemers voor de
uitvoering van dit beleid.
De
werkgever past zijn welzijnsbeleid aan in het licht van de opgedane ervaring,
de ontwikkeling van de werkmethoden of de arbeidsomstandigheden.
Hij is verantwoordelijk voor de structurele planmatige aanpak van preventie door middel van een dynamisch risicobeheersingssysteem dat betrekking heeft op het "welzijn". Dit concept omvat de arbeidsveiligheid, de bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk, de psycho-sociale belasting veroorzaakt door het werk, de ergonomie, de arbeidshygiëne, de verfraaiing van de werkplaatsen en de maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu.
Hij is verantwoordelijk voor de structurele planmatige aanpak van preventie door middel van een dynamisch risicobeheersingssysteem dat betrekking heeft op het "welzijn". Dit concept omvat de arbeidsveiligheid, de bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk, de psycho-sociale belasting veroorzaakt door het werk, de ergonomie, de arbeidshygiëne, de verfraaiing van de werkplaatsen en de maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu.
Kenmerkend
voor het dynamisch risicobeheersingssysteem is de planning van de preventie en
de toepassing van het welzijnsbeleid voor de werknemers, met het oog op de
beheersing van risico's via opsporing, analyse en de vaststelling van concrete
preventiemaatregelen. Het dynamisch aspect ervan houdt tevens in dat het een
continu proces is dat een progressieve evolutie kent en zich permanent aanpast
aan de wijzigende omstandigheden.
Een
werkgever dient dus in zijn onderneming een analyse te maken van de risico's op
basis waarvan hij preventiemaatregelen kan nemen.
Een dergelijke preventiemaatregel kan bestaan uit het gratis ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen (P.B.M.), zoals b.v. een harnas tegen het vallen, schoenen als bescherming tegen het vallen van zware voorwerpen, een beschermingsbril voor tijdens het lassen,…. De werkgever moet erover waken dat de werknemers deze P.B.M. daadwerkelijk en juist gebruiken. Hij moet de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de werknemers over voldoende informatie en over instructies omtrent de op het werk aangewende P.B.M. beschikken. Deze informatie en instructies moeten schriftelijk opgesteld worden en voor de betrokken werknemers begrijpelijk zijn.
Voor buitenlandse werknemers is dit niet steeds evident. De hiërarchische lijn heeft hier de belangrijke taak om erop toe te zien dat deze werknemers de inlichtingen die ze gekregen hebben in toepassing van de wetgeving inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk goed begrijpen en in praktijk brengen. Ze moeten ook waken over de naleving van deze instructies.
Een dergelijke preventiemaatregel kan bestaan uit het gratis ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen (P.B.M.), zoals b.v. een harnas tegen het vallen, schoenen als bescherming tegen het vallen van zware voorwerpen, een beschermingsbril voor tijdens het lassen,…. De werkgever moet erover waken dat de werknemers deze P.B.M. daadwerkelijk en juist gebruiken. Hij moet de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de werknemers over voldoende informatie en over instructies omtrent de op het werk aangewende P.B.M. beschikken. Deze informatie en instructies moeten schriftelijk opgesteld worden en voor de betrokken werknemers begrijpelijk zijn.
Voor buitenlandse werknemers is dit niet steeds evident. De hiërarchische lijn heeft hier de belangrijke taak om erop toe te zien dat deze werknemers de inlichtingen die ze gekregen hebben in toepassing van de wetgeving inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk goed begrijpen en in praktijk brengen. Ze moeten ook waken over de naleving van deze instructies.
Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
Een
tijdelijke of mobiele bouwplaats is een bouwplaats waar civieltechnische werken
of bouwwerken worden uitgevoerd, waarvan de lijst is vastgesteld door de
Koning.
De
partijen die betrokken zijn bij een tijdelijke of mobiele bouwplaats zijn :
- de
opdrachtgever: de natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening een
bouwwerk wordt verwezenlijkt;
- de
bouwdirectie: de natuurlijke of rechtspersoon die voor
rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het ontwerp of de
uitvoering of het toezicht op de uitvoering van het bouwwerk.
Deze taken worden opgedragen aan drie onderscheiden personen, nl. de bouwdirectie
belast met het ontwerp, deze belast met de uitvoering en deze belast met
de controle op de uitvoering. Dit gebeurt om rekening te houden met
de realiteit op het werkterrein. De bouwdirectie belast met het
ontwerp kan een architect zijn of een studiebureau, bijvoorbeeld voor de
bouw van technische installaties. Openbare instellingen duiden vaak
een persoon aan die in het kader van overheidsopdrachten moet nagaan of de
wetgeving wordt nageleefd. Deze persoon kan beschouwd worden als
bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering;
- de
aannemer: de natuurlijke of rechtspersoon die
activiteiten verricht tijdens de uitvoeringsfase van de verwezenlijking
van het bouwwerk,
ongeacht of hij werkgever of zelfstandige is of een werkgever die samen met zijn werknemers werkt op de bouwplaats.
Een privé-persoon die zelf werken uitvoert wordt evenwel niet als aannemer beschouwd.
Tevens onderscheidt dit begrip zich van de bouwdirectie belast met de uitvoering. Dit is immers de persoon die de volledige verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een bouwwerf draagt, terwijl het begrip aannemer hier slaat op diegenen die de werkzaamheden in feite uitvoeren. Dit neemt nochtans niet weg dat de bouwdirectie belast met de uitvoering een "aannemer" kan zijn, zoals dit begrip normaal wordt begrepen. In dat verband spreekt men in de praktijk vaak van een hoofdaannemer;
- de
coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van
het ontwerp van het bouwwerk: de persoon die door de opdrachtgever of de
bouwdirectie met het ontwerp belast is om zorg te dragen voor de
coördinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van
het ontwerp van het bouwwerk;
- de
coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van
het bouwwerk: de persoon die door de opdrachtgever, de
bouwdirectie belast met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de
controle op de uitvoering, belast is om zorg te dragen voor de coördinatie
inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het
bouwwerk;
- de
werknemers.
Bij de
verwezenlijking van het bouwwerk zijn de opdrachtgever, de bouwdirectie belast
met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering,
belast met de organisatie van de coördinatie van de werkzaamheden van allen die
zich op de bouwplaats bevinden en de samenwerking tussen deze personen.
Dit geldt zowel wanneer zij zich tegelijkertijd als achtereenvolgens op de
bouwplaats bevinden.
Zij zijn eveneens belast met de aanduiding van een coördinator inzake veiligheid en gezondheid bij de verwezenlijking van het bouwwerk.
De bouwdirectie belast met de uitvoering die het eerst op de bouwwerf tussenkomt, doet aan de bevoegde overheid een voorafgaande kennisgeving voor de opening van de bouwplaats toekomen, wanneer dit vereist is.
Zij zijn eveneens belast met de aanduiding van een coördinator inzake veiligheid en gezondheid bij de verwezenlijking van het bouwwerk.
De bouwdirectie belast met de uitvoering die het eerst op de bouwwerf tussenkomt, doet aan de bevoegde overheid een voorafgaande kennisgeving voor de opening van de bouwplaats toekomen, wanneer dit vereist is.
Alle
aannemers moeten de bij koninklijk besluit vastgestelde veiligheids- en
gezondheidsmaatregelen naleven. Het gaat hier zowel om de traditionele
werkgevers, als om de zelfstandigen en de werkgevers die zelf samen met hun
werknemers op de werf werken.
De bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemers en onderaannemers zullen voor de werkzaamheden eveneens een beroep doen op andere aannemers en onderaannemers.
Onder onderaannemer moet hier worden verstaan een aannemer in de zin van deze wet die werken uitvoert in opdracht van een andere aannemer. Om de veiligheid en gezondheid van alle werknemers te waarborgen, wordt een bepaalde getrapte regeling ingevoerd, al naargelang de plaats die een aannemer inneemt in het geheel. Deze getrapte regeling gaat uit van het bestaan van een verticale relatie, waarbij er een bouwdirectie belast met de uitvoering is die een beroep doet op aannemers. Het is echter mogelijk dat de opdrachtgever zelf verschillende aannemers kiest zonder een beroep te doen op een bouwdirectie. In dat geval is er geen verticale relatie maar bestaat er een horizontale relatie tussen verschillende aannemers die zich op hetzelfde niveau bevinden. In deze hypothese moet aanvaard worden dat de opdrachtgever zelf de functie van bouwdirectie belast met de uitvoering vervult.
De bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemers en onderaannemers zullen voor de werkzaamheden eveneens een beroep doen op andere aannemers en onderaannemers.
Onder onderaannemer moet hier worden verstaan een aannemer in de zin van deze wet die werken uitvoert in opdracht van een andere aannemer. Om de veiligheid en gezondheid van alle werknemers te waarborgen, wordt een bepaalde getrapte regeling ingevoerd, al naargelang de plaats die een aannemer inneemt in het geheel. Deze getrapte regeling gaat uit van het bestaan van een verticale relatie, waarbij er een bouwdirectie belast met de uitvoering is die een beroep doet op aannemers. Het is echter mogelijk dat de opdrachtgever zelf verschillende aannemers kiest zonder een beroep te doen op een bouwdirectie. In dat geval is er geen verticale relatie maar bestaat er een horizontale relatie tussen verschillende aannemers die zich op hetzelfde niveau bevinden. In deze hypothese moet aanvaard worden dat de opdrachtgever zelf de functie van bouwdirectie belast met de uitvoering vervult.
De bouwdirectie
belast met de uitvoering staat aan de top van de piramide. Hij heeft
de volgende verplichtingen:
- hij
moet zelf de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen naleven;
- hij
moet ze doen naleven door alle aannemers en onderaannemers die betrokken
zijn bij de verwezenlijking van het bouwwerk, zelfs wanneer hij slechts
een indirecte band heeft met deze aannemers of onderaannemers;
- hij
moet ze bovendien doen naleven door de verschillende werknemers.
De aannemer
heeft de volgende verplichtingen:
- hij
moet zelf de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen naleven;
- hij
moet ze doen naleven door zijn eigen rechtstreekse onderaannemer;
- hij
moet ze eveneens doen naleven door de onderaannemers van zijn
onderaannemer en elke verder verwijderde onderaannemer;
- hij
moet ze doen naleven door de verschillende werknemers;
- hij
moet ze doen naleven door ieder die hem personeel ter beschikking stelt.
De onderaannemer
heeft de volgende verplichtingen:
- hij
moet zelf de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen naleven;
- hij
moet ze doen naleven door zijn eigen rechtstreekse onderaannemer;
- hij
moet ze doen naleven door zijn eigen werknemers en door de werknemers van
zijn eigen rechtstreekse onderaannemer;
- hij
moet ze doen naleven door ieder die hem personeel ter beschikking stelt.
In de openbare sector blijft de wet op de overheidsopdrachten van kracht. Nochtans zal bij de toepassing van die wet rekening moeten gehouden worden met de principes vermeld in de welzijnswet.
De
personen betrokken bij de verwezenlijking van het bouwwerk kunnen indien ze de
welzijnsreglementering niet naleven, krachtens artikel 87 van de welzijnswet,
een gevangenisstraf oplopen van acht dagen tot één jaar of/en een geldboete van
50 tot 2.000 € (te vermenigvuldigen met 5,5). Er kan hen een
administratieve geldboete opgelegd worden van 250 tot 5000 €.
Daarnaast
wordt er in artikel 32 voorzien in de mogelijkheid een coördinatiestructuur op
de bouwplaats op te richten. Bij deze structuur kunnen o.a. de
bouwdirecties, de vertegenwoordigers van de aannemers en van de werknemers en
de preventieadviseurs betrokken worden. De oprichting van een dergelijke
structuur is afhankelijk van de omvang van de bouwplaats en de graad van de
risico's. Het is bovendien de bedoeling dat alleen de grotere werven
dergelijke structuur moeten opzetten.
De concrete uitvoeringsmodaliteiten van de hierboven toegelichte beginselen staan in het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen.
De concrete uitvoeringsmodaliteiten van de hierboven toegelichte beginselen staan in het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen.
Informatie
Meer
informatie omtrent het welzijn van werknemers bij de uitvoering van hun werk
vindt u op de website
van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg onder
de module Regelgeving - Welzijn op het werk.
Meer
gedetailleerde informatie in verband met de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
in het bijzonder is te vinden in de brochure "Veiligheid en Gezondheid op
de Tijdelijke of Mobiele Werkplaatsen" uitgegeven door de "Dienst
Publicaties" van de voornoemde FOD die u op eenvoudig verzoek gratis wordt
toegestuurd of op de website van deze FOD.
Arbeiders
Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie
Elyzeese
Veldenstraat 12
B- 1050 Brussel
Tel.: 02/627.97.65
Fax : 02/648.79.44
http://www.onva-rjv.fgov.be/
B- 1050 Brussel
Tel.: 02/627.97.65
Fax : 02/648.79.44
http://www.onva-rjv.fgov.be/
Bedienden
Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale ZekerheidAlgemene Directie
Sociaal BeleidAdministratief Centrum Kruidtuin
Finance Tower
Kruidtuinlaan 50, bus 100
B- 1000 Brussel
Tel. : 02.528.60.11
E-mail : social.security@minsoc.fed.be
Finance Tower
Kruidtuinlaan 50, bus 100
B- 1000 Brussel
Tel. : 02.528.60.11
E-mail : social.security@minsoc.fed.be
Gelijke behandeling
Gelijke
behandeling in het algemeen.
De
Belgische wetgeving verbiedt op een algemene wijze directe en indirecte
discriminatie van personen, bv. op grond van geslacht, leeftijd, etnische
afkomst, burgerlijke staat, seksuele geaardheid, enz. Dit verbod wordt
vastgesteld in de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie.
Het
verbod op discriminatie is mede van toepassing op het vlak van de
arbeidsbetrekkingen (toegang tot de arbeidsmarkt, vaststelling van de loon- en
arbeidsvoorwaarden, promotie, ontslag). Pesterijen op het werk worden
eveneens beschouwd als een vorm van discriminatie wanneer zij in verband staan
met een bepaalde discriminatiegrond (bv. als iemand wordt gepest omwille van
diens seksuele geaardheid, enz.).
In geval
van overtreding van de wet van 25 februari 2003 kan een klacht worden
neergelegd bij het Centrum voor
gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding .
Gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Geslachtsdiscriminatie
op het vlak van de arbeidsbetrekkingen wordt apart geregeld in de wet van 7 mei
1999 op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de
arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de
toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale
zekerheid.
Deze wet
verbiedt directe en indirecte geslachtsdiscriminatie in de
arbeidsverhoudingen. Een verschil in behandeling op grond van
zwangerschap, bevalling of moederschap wordt door deze wet beschouwd als
directe discriminatie op grond van het geslacht, die onder geen enkele
omstandigheid kan worden gerechtvaardigd. Ook ongewenst seksueel gedrag
op het werk wordt door deze wet aanzien als een vorm van discriminatie op grond
van het geslacht.
In geval
van overtreding van de wet van 7 mei 1999 kan een klacht worden neergelegd
bij het
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen .
De
arbeidsinspectie in België omvat meerdere diensten van de federale overheid die
een controle kunnen uitoefenen op de werkplaats of de werf (ook wel tijdelijke
of mobiele bouwplaatsen genoemd).
Het
betreft de volgende diensten:
- de
twee algemene directies van de Federale Overheidsdienst (Ministerie)
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (ook genoemd FOD WASO) die
belast zijn met het toezicht, in het bijzonder:
- het
Toezicht op de Sociale Wetten zijnde de controle op de organisatie van de
arbeid, de verloning ervan en de andere arbeidsvoorwaarden;
- het
Toezicht op het Welzijn op het Werk zijnde de controle op de naleving van
de regelgeving betreffende arbeidsveiligheid, gezondheid, ergonomie,
arbeidshygiëne en de psychosociale aspecten van de arbeid.
- daarnaast
zijn er andere inspectiediensten die afhangen van de Federale
Overheidsdienst Sociale Zekerheid, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De eerste twee diensten houden
zich vooral bezig met het sociale zekerheidsstatuut van de gedetacheerde
werknemers en de documenten "E101", de laatste is de
controledienst op de werkloosheidsreglementering. Op het niveau van de gewesten
en gemeenschappen (Vlaamse Gemeenschap, Brusselse en Waalse Gewest) zijn
er eveneens regionale inspectiediensten die vooral toezien op de
arbeidsvergunningen, uitzendbureau 's en de private arbeidsbemiddelaars
tegen betaling.
Toezicht op de sociale wetten (FOD WASO)
Waarvoor is deze inspectiedienst bevoegd?
Een van
de hoofdopdrachten van het Toezicht op de Sociale Wetten is informatie
verstrekken aan de werkgevers en de werknemers, advies verlenen, verzoenend
tussenkomen en uiteraard ook controleren in hoeverre de arbeidsreglementering
en de talrijke collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) worden nageleefd. Deze
informatie wordt verstrekt aan alle belanghebbende actoren in een
arbeidsrelatie: de werkgever, de werknemer(s), vakbonden en zij die namens de
werkgever de loonadministratie verrichten.
De meeste van deze reglementering beoogt niet alleen een bescherming van de Belgische werknemers, maar ook van de gedetacheerde werknemers met een E101 die tijdelijk in België komen werken. Deze beschermingsmaatregelen slaan op de wijze waarop de arbeid in België (al dan niet) kan georganiseerd worden door de werkgever (arbeidsduur, werken op zon - of feestdagen, nachtarbeid, bescherming van het loon, enz.) en op de loon- en arbeidsvoorwaarden die in de talrijke cao's (collectieve arbeidsovereenkomsten) op algemene wijze door alle werkgevers uit een sector (ook de buitenlandse) verplicht moeten nageleefd worden (minimum loonbarema's , toeslagen, premies, voordelen toegekend door sectorale sociale fondsen, enz.). Typerend voor al deze na te leven voorschriften is dat zij bekleed zijn met sancties in geval ze niet gerespecteerd worden. De sancties zijn meestal strafrechtelijk of administratieve geldboeten. Let wel: in de meeste gevallen kan enkel aan de werkgever een sanctie opgelegd worden. De onderzoeken van de arbeidsinspectie richten zich dus voornamelijk op de werkgevers. Op werknemers worden in principe nooit sancties opgelegd.
Het Toezicht op de Sociale Wetten geeft eveneens informatie en advies in het domein van het burgerlijk arbeidsrecht (de loutere geschillen tussen partijen in verband met de individuele arbeidsovereenkomst, de moederschapbescherming, de niet algemeen verbindend verklaarde cao's of afspraken op ondernemingniveau, enz.). Wanneer zo een geschil tussen partijen niet opgelost is na een bemiddelende tussenkomst van de inspectie, kunt u, ook als gedetacheerde werknemer, en wanneer u zich benadeeld voelt, uw zaak in België voor de bevoegde arbeidsrechtbank brengen. U kunt zich daarbij laten vertegenwoordigen of bijstaan door een advocaat of een vakbond.
Hoe is deze inspectiedienst georganiseerd?
Het
Toezicht op de Sociale Wetten omvat een hoofdbestuur en een aantal externe
directies in het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, één voor de Duitstalige
Gemeenschap en één in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Deze externe
directies oefenen hun bevoegdheid uit over een welomschreven territoriaal
ambtsgebied. U kunt er terecht met uw vragen als de algemene informatie op deze
website geen voldoende antwoord biedt op uw concreet probleem of als u een
klacht wenst neer te leggen.
Een klacht wordt steeds vertrouwelijk behandeld. De arbeidsinspecteur is door de wet tot geheimhouding verplicht. Hij mag aan de werkgever niet laten weten dat een (gedetacheerde) werknemer aan de basis lag van een onderzoek. Tenzij u hem vrijstelling daartoe verleent, mag uw naam aan niemand bekend gemaakt worden, tenzij aan collega's arbeidsinspecteurs of bevoegde openbare diensten die bij het onderzoek rechtstreeks zijn betrokken.
Wat kan de arbeidsinspecteur doen bij een controle?
De
inspecteurs doen zowel ambtshalve als in opdracht regelmatig werfcontroles en
controles in de werkplaatsen van de opdrachtgever, hoofdaannemer of cliënt van
de buitenlandse werkgever.
Bij deze controles, die verlopen op dezelfde wijze als deze op de tewerkstelling van Belgische werknemers, hebben de inspecteurs vooral oog op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Daartoe kunnen zij aan al wie zich op de werf bevindt de nodige vragen stellen en een aantal documenten laten voorleggen zoals bestelbonnen, aannemingscontracten, aanwezigheidslijsten, prestatiestaten, eventuele arbeidsvergunningen, facturen enz. De inspecteurs zijn ook gerechtigd om iedereen op de werf identificeren en de verblijfsdocumenten, E101 formulieren en identiteitskaarten te doen voorleggen. Wanneer documenten met sociale gegevens of andere door gelijk welke wet voorgeschreven informatiedragers niet spontaan aan de inspecteurs worden voorgelegd, mogen deze ze zelf opsporen, kopiëren en in beslag nemen. Dit geldt eveneens voor gegevensdragers die via een informatica systeem (of netwerk) op te sporen zijn vanuit de werkplaats.
Bij deze controles, die verlopen op dezelfde wijze als deze op de tewerkstelling van Belgische werknemers, hebben de inspecteurs vooral oog op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Daartoe kunnen zij aan al wie zich op de werf bevindt de nodige vragen stellen en een aantal documenten laten voorleggen zoals bestelbonnen, aannemingscontracten, aanwezigheidslijsten, prestatiestaten, eventuele arbeidsvergunningen, facturen enz. De inspecteurs zijn ook gerechtigd om iedereen op de werf identificeren en de verblijfsdocumenten, E101 formulieren en identiteitskaarten te doen voorleggen. Wanneer documenten met sociale gegevens of andere door gelijk welke wet voorgeschreven informatiedragers niet spontaan aan de inspecteurs worden voorgelegd, mogen deze ze zelf opsporen, kopiëren en in beslag nemen. Dit geldt eveneens voor gegevensdragers die via een informatica systeem (of netwerk) op te sporen zijn vanuit de werkplaats.
De arbeidsinspecteurs kunnen de bijstand van de politie inroepen. Controles op grote werven worden vaak verricht in samenwerking met andere controlediensten.
Alle arbeidsinspecteurs mogen ook al hun onderzoeksgegevens met elkaar uitwisselen en meedelen aan andere openbare diensten die moeten zorgen voor de toepassing van het arbeidsrecht, sociale zekerheidsrecht, fiscaliteit, milieurecht enz
.
Na hun aanvankelijke vaststellingen zullen de inspecteurs contact nemen met de werkgever, zijn contactpersoon of lasthebber om bepaalde bijkomende informatie te bekomen over de tewerkstelling en bepaalde sociale documenten opvragen zoals bijvoorbeeld de loonbonnen of loondocumenten (eventueel deze die gebruikt worden in het herkomstland).
Na hun aanvankelijke vaststellingen zullen de inspecteurs contact nemen met de werkgever, zijn contactpersoon of lasthebber om bepaalde bijkomende informatie te bekomen over de tewerkstelling en bepaalde sociale documenten opvragen zoals bijvoorbeeld de loonbonnen of loondocumenten (eventueel deze die gebruikt worden in het herkomstland).
Hoe dan ook, zowel de werkgevers als hun werknemers zijn verplicht aan dit onderzoek mee te werken. Ondervinden de inspecteurs vanwege deze personen actieve obstructie van hun opsporingswerk dan zullen zij eventueel een proces-verbaal wegens verhindering van het toezicht opstellen en aan het openbaar ministerie meedelen. Hierop staan zware sancties (strafrechtelijke boeten van minimaal 2500 €). Ook aanzienlijke administratieve geldboeten kunnen opgelegd worden in geval het openbaar ministerie niet vervolgt.
De bedoeling van de inspecteurs is op de eerste plaats na te gaan of de reglementering van de arbeid van de gedetacheerde werknemers, net zoals die van de Belgische werknemers, nageleefd wordt. Wordt het verplicht gestelde minimum baremaloon van de bedrijfssector gerespecteerd? Worden de toeslagen en premies betaald die in de cao' s voorzien zijn? Worden door de werkgever de bijdragen aan de sociale fondsen betaald in de gevallen waarin dit verplicht is? Worden de maximaal toegelaten grenzen van de arbeidsduur gerespecteerd? Zoniet, zijn de afwijkingen hierop gerechtvaardigd? Worden de overuren betaald aan de wettelijke toeslag van 50% (100% op zon - en feestdagen), worden uren inhaalrust verleend, enz.?
Als de inspecteurs vaststellen dat aan één of meerdere van deze voorwaarden niet is voldaan, is er sprake van een (of meerdere) inbreuk(en). De vaststellingen van de arbeidsinspecteurs genieten een bijzondere bewijskracht.
Actiemiddelen en klemtonen van de inspecteurs
De
Europese richtlijn eist van de overheden van de lidstaten een controle op de
correcte naleving van de harde kern van de loon - en arbeidsvoorwaarden zoals
bedoeld in de richtlijn EEG 96/71 betreffende het detacheren van werknemers.
De eerste zorg van de inspecteurs, wanneer zij inbreuken vaststellen (bijvoorbeeld: het minimumloon werd niet betaald), is de onwettelijke situatie recht te zetten. Bijgevolg verkiezen zij gebruiken te maken van het uitgebreide appreciatierecht waarover ze beschikken. Namelijk, in plaats van de overtredingen via een proces-verbaal ter kennis te brengen van het gerecht, kunnen zij verkiezen aan de werkgever een waarschuwing te geven en hem een termijn voor te stellen waarbinnen de loontekorten moeten bijbetaald worden (loonregularisatie). Tot staving van deze regularisatie vraagt de inspectie systematisch de betalingsbewijzen en de loonstroken (bijvoorbeeld die van het herkomstland). Om er zeker van te zijn dat deze bijkomende loonbetalingen niet ontsnappen aan sociale zekerheidsbijdragen of belastingen in het herkomstland, vragen de inspecteurs aan hun collega's in het buitenland om de echtheid van deze betalingen en de officiële aangifte ervan aan de bevoegde instanties daar na te gaan. Daartoe werden afspraken gemaakt met de collega's arbeidsinspecteurs van een aantal andere lidstaten (zoals Polen, Frankrijk, Nederland, Duitsland, enz.).
In het geval dat de werkgever nalatig blijft en niet ingaat op de regularisatieopdracht vanwege de arbeidsinspecteur of in gevallen van flagrante en/of herhaalde overtredingen wordt proces-verbaal opgesteld en overgemaakt aan het openbaar ministerie. Dit kan aanleiding geven tot strafrechtelijke vervolgingen, administratieve geldboeten en, niet te onderschatten, aanleiding geven tot de schrapping (of weigering) van de registratie als aannemer in de bouwsector en aanverwante sectoren. Bij een geweigerde regularisatieopdracht kunnen de loontegoeden door de gedetacheerde werknemers langs andere weg ingevorderd worden: bijvoorbeeld via burgerlijke partijstelling in het strafproces of rechtstreeks voor de burgerlijke arbeidsrechtbank gebracht worden. Een nieuwe wet laat weldra toe dat de vakbonden in naam van buitenlandse gedetacheerde werknemers die vordering instellen, zelfs zonder een mandaat van deze werknemers nodig te hebben. Ook het openbaar ministerie kan sinds kort op eigen initiatief de loonvordering voor de collectiviteit van de werknemers van een in het proces-verbaal geciteerde werkgever voor de arbeidsrechtbank brengen. Voor meer informatie over de territoriaal bevoegde magistraat van het openbaar ministerie en voor de adressen van de regionale vakbondsorganisaties kan men terecht bij de inspectie (adressen zie hoger).
Bijkomende vragen en klachten
Wenst u
bepaalde nadere toelichting over de verplichtingen inzake de tewerkstelling in
België of wenst u een bemiddeling, advies of wil u een klacht neerleggen? Dan
kunt u zich wenden tot de lokale
directies.
Voor principiële vragen kan u terecht bij de algemene directie van het Toezicht op de Sociale Wetten: e-mail :tsw@werk.belgie.be
Voor principiële vragen kan u terecht bij de algemene directie van het Toezicht op de Sociale Wetten: e-mail :tsw@werk.belgie.be
Toezicht op het welzijn op het werk
Deze
inspectiedienst houdt zich voornamelijk bezig met het toezicht op het welzijn
op het werk. Dit beslaat een ganse waaier van factoren met betrekking tot de veiligheid
op het werk, de bescherming van de gezondheid van de werknemer, de
psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, de ergonomie, de
arbeidshygiëne, de verfraaiing van de werkplaatsen, arbeidsongevallen en de
door de bedrijven getroffen milieumaatregelen.
Deze inspectiedienst is eveneens regionaal georganiseerd en werkt nauw samen met het netwerk van preventieadviseurs en preventiediensten die de werkgevers in hun zorg voor het welzijn van de werknemers moeten bijstaan.
De afdeling van het regionaal toezicht van de algemene directie toezicht op het welzijn op het Werk omvat acht regionale directies, die bevoegd zijn voor een welbepaald ambtsgebied.
Deze inspecteurs van het welzijn op het werk hebben dezelfde onderzoeksbevoegdheden als de andere arbeidsinspecteurs, maar om te remediëren aan sommige gevaarlijke of gezondheidsbedreigende situaties hebben ze bijkomende actiemogelijkheden zoals:
- maatregelen
voorschrijven met als doel risico's uit te schakelen of hinder die volgens
hen een bedreiging vormen voor de gezondheid en de veiligheid van de
werknemers in de ondernemingen.
- zij
hebben het recht om te bevelen dat binnen een door hen voorgestelde
termijn, en bij onmiddellijk gevaar zelfs onmiddellijk, wijzigingen worden
aangebracht om aan zo'n risico's of hinder te verhelpen.
- zij
kunnen tijdelijk of definitief verbieden dat een lokaal, een werkplaats of
gevaarlijke machines of installaties gebruikt worden en dat bepaalde
fabricageprocédés toegepast worden.
De werkgever kan tegen de door de inspecteur bevolen maatregelen beroep instellen, maar dat beroep heeft geen schorsende kracht.