Het grondgebied van Bulgarije vormt een grote vierhoek van
ongeveer 500 bij 300 km. In het noorden vormt de Donau de scheiding met
Roemenie, het oosten wordt bespoeld door de Zwarte Zee, het westen grenst aan
voormalig Joegoslavië en het zuiden aan Griekenland en Turkije. De Balkan, of
Stara Planing (Oud Gebergte), dat het land van west naar oost in tweeën deelt,
strekt zich uit van de Servische grens tot de steile rotskust van Kaap
Emine aan de rand van de Zwarte Zee. Het is een relatief laag kalksteenmassief
ontstaan in het Tertiair met veel plooien en breuken en met afgeronde toppen.
Ten noorden van dit gebergte bevinden zich tot aan de Donau een reeks met löss
bedekte kalksteenplateaus die worden doorsneden door vale valleien. Oostelijk
daarvan bevindt zich een grote hoogvlakte gevormd door Ludogorie en Dobroedsja.
Het uit schist en kristallijn bestaande Sredna Gora (Middengebergte) is de
tegenhanger van de Balkan en wordt daarvan gescheiden door de smalle
Rozenvallei, bekend om de hier bloeiende bloemen die het symbool van Bulgarije
zijn geworden. Een uitgestrekte laagvlakte doorkruist vervolgens het land van
west naar oost, de vlakte van Sofia die overgaat in de vlakte van Thracië. Deze
strekt zich van Pazardzik tot de Turkse grens en vormt een grote V met de
opening richting zee. Hier begint het mediterrane Bulgarije, waar vijgen en
amandelen groeien. Ten zuiden van deze vlakte verheft het reliëf zich opnieuw.
Het hele zuiden van Bulgarije is een groot berggebied, bestaande uit de Rila,
met het hoogste punt van het land (2925 m), de Pirin (2915 m) en het minder hoge
Rodopigebergte. De Zwarte - Zeekust wordt afwisselend gevormd door rotsen en
zandstranden.