Op grond van het woonplaatsbeginsel (ook wel het
domiciliebeginsel genoemd) heft een staat belastingen naar bijvoorbeeld het
inkomen van personen die in die staat wonen of gevestigd zijn. Voor dit
heffingsbeginsel is de territoriale oorsprong van het inkomen in de regel niet
van belang, in de zin dat de woonstaat inkomen belast dat zijn oorsprong zowel
binnen als buiten het territorium van die staat heeft. Dit inkomen wordt
aangeduid met de term het "wereldinkomen". De nationaliteit van de
persoon die het inkomen geniet, is voor de toepassing van het
woonplaatsbeginsel in de regel niet van belang.