Het Belgische vennootschapsrecht is, in tegenstelling tot in
Nederland, niet langer geregeld in het burgerlijk wetboek, maar in een
afzonderlijk Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.). Voor de invoering van dit
wetboek was de regeling opgenomen in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van
Koophandel
Een vennootschap wordt naar Belgisch recht opgericht door
een contract waarbij men iets in gemeenschap brengt met de bedoeling winst te
maken. Een groep vrienden die samen op de Lotto spelen hebben dus een
vennootschap, meer bepaald een eenvoudige maatschap zonder
rechtspersoonlijkheid.
In artikel 1 W.Venn. wordt een vennootschap als volgt
omschreven: Een vennootschap wordt opgericht door een contract op grond waarvan
twee of meer personen overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel
één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het
oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te
bezorgen.
Het gaat dus om een contract tussen meerdere personen, in
uitzonderlijke gevallen kan ook een vennootschap worden opgericht door één
persoon. Het gaat dan om een besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid (BVBA), onder de vorm van een eenpersoons-bvba (EBVBA).
In tegenstelling tot Nederland kent België een onderscheid
tussen burgerlijke en handelsvennootschappen. Burgerlijke vennootschappen zijn
die vennootschappen die o.a. voor diensten verleend door vrije beroepen worden gehanteerd,
zoals artsen, advocaten e.d.m. Handelsvennootschappen zijn die vennootschappen
die het stellen van daden van koophandel tot doel hebben. Het Wetboek van
vennootschappen beschrijft een aantal concrete vennootschapsvormen, die alle
zowel voor burgerlijke als voor handelsdoeleinden kunnen gebruikt worden.
(volgens wikipedia)