Indien een werkgever zijn werknemer uitstuurt naar een andere
lidstaat om daar voor zijn rekening te
gaan werken, blijft de werknemer onderworpen aan de
socialezekerheids wetgeving van het land waar hij normaal werkt indien de
volgende voorwaarden vervuld zijn:
- de voorziene duur van de tewerkstelling in het andere land is
niet langer dan 24 maanden;
- de werkgever ontplooit economische activiteiten van betekenis in
het uitsturende land. Let wel, het
louter voeren van administratie wordt niet beschouwd als een
economische activiteit;
- er blijft een band van ondergeschiktheid bestaan tussen
werknemer en werkgever gedurende de
ganse detacheringsduur;
- de werknemer was voorafgaand aan het moment van de detachering
sociaal verzekerd in het
uitsturende land;
- de werknemer wordt niet gestuurd om een andere werknemer te
vervangen.
Men kan ook een werknemer aanwerven om onmiddellijk te detacheren
indien al de bovenvermelde
voorwaarden vervuld zijn en de werkgever gevestigd is in het land
waar hij de werknemer aanwerft.
Voorafgaand aan de detachering wordt, door de werkgever of de
werknemer aan de bevoegde instelling
in het uitsturende land, een detacheringsbewijs (A1-verklaring) aangevraagd. Voor Belgiƫ is de RSZ
de bevoegde instelling. De werkgever kan via GOTOT (https://www.socialsecurity.be/site_nl/employer/
applics/gotot/index.htm) de
nodige documenten voor detacheringen van werknemers aanvragen.
Bijkomende inlichtingen kunt u krijgen bij de Directie
Internationale Betrekkingen (tel. 02 509 34 97,
ContactRSZMigr@rsz.fgov.be Nederlands
en 02 509 26 44 ContactONSSMigr@onss.fgov.be Frans).
Na afloop van de 24 maanden kan de werknemer normaliter niet meer
onderworpen blijven aan
de wetgeving van het normale land van tewerkstelling. De
Verordening staat evenwel toe dat de
bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, in het belang
van de werknemer(s), bijkomende
afwijkingen toestaan. Op deze manier kan de detacheringsduur
principieel op 5 jaar
worden
gebracht.