Thursday 4 April 2013

BELASTINGSPARADIJZEN

de volledige tekst van de speech van sp.a-Kamerlid Dirk Van der Maelen voor de 128ste bijeenkomst van de Interparlemenataire Unie (Quito, Ecuador, 26 maart 2013)

“Van ongebreidelde groei naar waardevolle ontwikkeling”. Nieuwe benaderingen en oplossingen
rond welzijn.
speech van sp.a-Kamerlid Dirk Van der Maelen voor de 128ste bijeenkomst van de
Interparlemenataire Unie (Quito, Ecuador, 26 maart 2013)
__________________________________________________________________________________
Eerst en vooral wil ik Ecuador bedanken voor de warme ontvangst van de parlementairen van deze
128ste bijeenkomst van de Interparlementaire Unie.
Het neo-liberalisme heeft gefaald! Wat nu? Wat wordt nu ons nieuwe economische model? Allen zijn
wij geconfronteerd met deze vraag.
Ecuador en Latijns-Amerika tonen ons de weg. Zij zijn van de ‘Washington Consensus’ afgestapt en
overgegaan naar het nastreven van ‘Buen Vivir’, zeg maar welzijn.
Al wie nog vurig in de Washington Consensus gelooft, raad ik aan het laatste Human Development
Report van VN ontwikkelingsagentschap (UNDP) ‘The Rise of the South’ aandachtig te lezen. Dat
rapport toont duidelijk aan waarom 18 landen de grootste vooruitgangen in menselijke ontwikkeling
geboekt hebben. De vaststellingen nodigen uit om op minder dogmatische en meer feitelijke wijze
menselijke ontwikkelingsprocessen en sociaal-economisch beleid te benaderen.
Het dogmatische denken uit Washington drong een minimale staat op die nauwelijks mocht
tussenkomen, haar economie onmiddellijk en volledig moest aansluiten op vrije handel en drastisch
moest snoeien in haar publieke uitgaven voor o.a. onderwijs en gezondheid. Daarentegen toont het
VN-rapport onomwonden aan dat het welzijn van mensen de grootste sprongen voorwaarts maakte,
als hun regeringen:
- sterk en doordacht investeerden in gezondheidszorg en onderwijs
- hun economieën gradueel blootstelden aan de wereldmarkt
- pro-actief hun industriën steunden
en samenwerkten met de privé-sector om menselijke ontwikkeling te bevorderen
Voor zover het Zuiden. Wat kunnen we leren uit het Noorden?
Het Noorden wordt nog steeds geconfronteerd met verschillende beleidsuitdagingen die het gevolg
zijn van een hardnekkige crisis en aarzelend herstel ervan die gekenmerkt wordt door:
- aanhoudende werkloosheid
- groeiende ongelijkheid
en onduurzame publieke financiën
Nieuwe bronnen van groei zijn noodzakelijk om economiën terug op een inclusief en duurzaam
groeipad te zetten voor het algemeen welzijn. Zelfs de OESO – traditioneel een sterk pleitbezorger
van de Washington Consensus – blijkt zich af te zetten van dit buitensporig vrijemarktdenken.
Als rapporteur voor de assemblee van de Raad van Europa had ik het voorrecht om het OESO
werkdocument ‘New Approaches to Economic Challenges’ in te kijken. Tot mijn eigen verbazing vond
ik verschillende passages die ik met jullie wil delen:
- “de nood om de doelstellingen van macro-economisch beleid te herbekijken.”
- “de noodzaak om de regulerende capaciteiten van overheden op te waarderen”
- “de vereiste om vertrouwen in markten, overheden en instellingen te herstellen.”
- “de foute vooronderstelling over het zelfregulerende karakter van de economie”
- “de must om beleid beter toe te spitsen op de meer welzijn, minder ongelijkheid, betere jobs
en gezonder milieu”
De OESO zegt de Washington Consensus dus vaarwel en lijkt op te schuiven naar ‘buen vivir’ of een
meer op welzijn gebaseerd beleid. Het Noorden treft het Zuiden dus in de zoektocht naar
beleidsmaatregelen voor een breder gedeeld welzijn tussen alle volkeren. Dit zal ongetwijfeld leiden
tot fascinerende debatten in onze parlementen en in de verschillende internationale organisaties.
Maar een van de fundamentele onderwerpen is ongetwijfeld waar we de middelen kunnen vinden
om dat welzijnsbeleid mee uit te voeren. Ik ben ervan overtuigd dat versterkte internationale
samenwerking een cruciaal deel uitmaakt van de oplossing.
Daarom wil ik afsluiten met een pleidooi voor een grensoverschrijdende aanpak van
belastingsparadijzen en fiscale ontwijkingsmanoeuvres van multinationale ondernemingen.
A) Belastingsparadijzen
Geloof de vrolijke OESO-boodschappen niet dat hun programma van 2009 over belastingsontwijking
via fiscale paradijzen zijn vruchten afwerpt. Er moet nog enorm veel gebeuren. Een recent rapport
van de Paris School of Economics toonde aan dat:
- Voor een omvattend en global netwerk van belastingsverdragen ongeveer 12.000 verdragen
nodig zijn. Eind 2012 waren nog maar slechts 1000 akkoorden afgesloten.
- Belastingsontduikers hun deposito’s niet repatriëren maar versluizen naar
belastingsparadijzen die nog geen verdrag afgesloten hebben met hun thuisland.
- De deposito’s van huishoudens in het algemeen slechts voor 5% openbaar gemaakt werden.
Beste collega’s, sta me toe hierrond drie voorstellen te lanceren voor de debatten in jullie
parlementen:
1) De G20 moet all belastingsparadijzen onder druk zetten om belastingsverdragen te
sluiten met alle landen.
2) We moeten afstappen van ‘informatie op aanvraag’ en volledig overschakelen naar
vlotte en automatische uitwisseling van fiscale informatie.
3) Uiteindelijk zal alleen een omvattend globaal verdrag de ontsnappingsroutes van
belastingsontduikers definitief afsluiten.
B) Belastingsontwijking bij multinationale ondernemingen
‘Tax me if you can’ is het spel dat multinationals met onze nationale staten voeren. Ze zijn er
verdomd goed in geworden. Ze worden bijgestaan door de briljante advocatenkantoren, fiscalisten
en consultants die voor hen fiscale spitstechnologie ontwerpen waarmee winsten naar plaatsen
verschoven worden waar ze nauwelijks of geen belastingen betalen.
Steeds meer overheden stellen vast dat ze de betaalde belastingen door multinationals substantieel
slinken. Vooral ontwikkelingslanden, waar publieke middelen schaars zijn om kwaliteitsvolle
gezondheidszorg en onderwijs te garanderen, zijn slachtoffer van deze wanpraktijken.
In de huidige geglobaliseerde economie kan bilaterale samenwerking de omvang van fiscale fraude
en ontwijking niet aan. Gelukkig dat de G20 in november de OESO opriep om gecoördineerd de
internationale fiscal standaarden te versterken en de lacunes in fiscale wetgevingen te identificeren.
Tegen juni 2013 zou de OESO een actieplan lanceren om de fiscale schema’s van multinationals aan
te pakken.
Als rapporteur voor de Raad van Europa had ik het privilege om kennis te maken met de intenties
van de OESO. Ik vrees echter dat die – zoals bij hun ‘vermorzeling’ van belastingsparadijzen in 2009 –
te beperkte aanpassingen aan de internationale fiscale standaarden zal voorstellen.
Beste collega’s, mag ik u oproepen jullie overheden aan te manen tot radicale verandering?
De kern van het probleem is dat de internationale fiscaliteit multinationals beschouwt als een
verzameling van aparte entititeiten die in verschillende landen opereren. Deze benadering geeft
multinationals een gigantisch speelveld om winsten te verschuiven en hun fiscale zaken te
optimaliseren.
Ik geloof niet dat het huidige international kader, hoe versterkt en gecoördineerd ook, ooit effectief
afgedwongen kan worden. Als industrielanden het nauwelijks al kunnen uitvoeren, dan zullen
ontwikkelingslanden er vast en zeker niet toe in staat zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we een
gemeenschappelijke fiscaliteit of unitair system nodig hebben in plaats van te proberen het huidige
gebrekkige systeem te herstellen. Alleen zo bereiken we onze gezamenlijke doelstelling voor
eerlijkere en transparante belastingssystemen voor multinationals. Alleen zo brengen we meer
duurzaamheid en voorspelbaarheid in de publieke middelen die overal nodig zijn om algemeen
welzijn te garanderen voor alle mensen die we vertegenwoordigen.
Ik dank jullie voor jullie aandacht.
Dirk Van der Maelen
Belgisch Parlementslid (sp.a)
Quito, Ecuador, 26 maart, 2013