Migrerende werknemers worden als dusdanig beschouwd indien ze:
- een inkomen genieten, met inbegrip van een beperkt inkomen of voordelen in natura. Een uitzondering geldt voor vrijwilligerswerk zonder enige beloning;
- een ondergeschiktheidsrelatie hebben, die de betaalde arbeid kenmerkt (dit wil zeggen dat de werkgever de keuze van de activiteit, de beloning, de arbeidsvoorwaarden, enz. bepaalt);
- een reële en daadwerkelijke arbeid uitoefenen, want louter marginale en bijkomstige werkzaamheden komen niet in aanmerking. Deeltijdse arbeid, stages en bepaalde opleidingen worden eveneens erkend;
- een grensoverschrijdend verband hebben, dit houdt in dat de werknemer in een andere EU-lidstaat moet wonen of werken dan zijn land van oorsprong.
Andere categorieën EU-burgers die onder het vrij verkeer van werknemers vallen voor een periode langer dan drie maanden zijn:
- de familieleden van de migrerende werknemer, ongeacht hun nationaliteit. Ze genieten eveneens de sociale voordelen van het ontvangende land;
- EU-burgers die de status van werknemer behouden, zelfs na de beëindiging van de arbeidsverhouding in het ontvangende land (in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, onvrijwillige werkloosheid, enz.);
- werkzoekenden die kunnen aantonen dat ze actief op zoek zijn naar een baan.