Kosten zijn in de boekhouding en de jaarrekening alle
posten die aan de debetzijde (in min) van het resultaat geboekt worden.
De kosten die in een bedrijf worden gemaakt kan men op
verschillende wijzen classificeren:
Indeling naar kostensoorten en/of kostenplaatsen
Indeling in constante kosten en variabele kosten
Indeling in directe kosten en indirecte kosten
Kostensoorten
Dit is de indeling die in de jaarrekening (verlies &
winst) wordt voorgeschreven. Enkele voorbeelden:
personeelskosten (lonen, sociale lasten,
hospitalisatieverzekering, etc)
afschrijvingen (van gebouwen, meubilair,
informaticamateriaal, etc)
publiciteitskosten
aankopen grond- en hulpstoffen
voorraadwijzigingen
Men kijkt hier alleen naar de soort kost en men kijkt
niet naar:
voor welk (eind)product of klant of verkoopregio deze
kosten zijn gemaakt
waar (in welke afdeling) deze kosten zijn gemaakt
Constante kosten en variabele kosten
Hier worden de kosten verder onderverdeeld volgens hun
gedrag t.o.v. de output (= aantal eenheden productie of aantal eenheden verkoop
) Variabele kosten blijven quasi constant per eenheid output. Met andere
woorden: stijgt de output, dan zal ook het verbruik van deze kosten stijgen.
Typische
voorbeelden:
verbruik van grond- en hulpstoffen in een
productiebedrijf (hoe meer je produceert, hoe meer grondstoffen je nodig hebt)
de benzinekosten van je auto (hoe meer je rijdt, hoe
groter je totale benzinerekening, maar het aantal liter benzine dat je per 100
km verbruikt blijft ongeveer constant)
Constante kosten variƫren binnen bepaalde grenzen NIET
met de grootte van je output. Met andere woorden: stijgt de output, dan zal de
kostprijs per eenheid output dalen. Typisch voorbeeld:
je jaarlijkse autoverzekering: of je nu 1.000 km of
50.000 km per jaar rijdt, je betaalt jaarlijks een vast bedrag maar de kostprijs
per km is in het ene geval veel hoger dan in het andere.
afschrijvingen van het machinepark
Noot: alleen als bepaalde grenzen worden overschreden zal
een vaste kost wijzigen. Voorbeeld: je voorziet een grote productiestijging
waardoor je een bijkomende machine moet aanschaffen en waardoor je jaarlijkse
afschrijvingen ook verhogen.
Directe kosten en
indirecte kosten
Directe kosten kunnen onmiddellijk worden toegewezen aan
het object (eindproduct, afdeling, klant, etc) waarvoor je de kostprijs
berekent. Bij indirecte kosten kan je dat niet: daarvoor heb je een
verdeelsleutel nodig.
Typisch voorbeeld:
wanneer een bepaalde machine slechts 1 soort eindproduct
kan fabriceren, dan kan je de kosten van deze productiemachine direct toewijzen
aan dat eindproduct.
afschrijvingen gebouwen: wanneer er meerdere machines in
je productiehal staan dan dien je de afschrijvingen van het gebouw over die
verschillende machines te versleutelen. Een typische verdeelsleutel in dit
geval is het aantal m2 dat elke machine in beslag neemt.