Eind veertiende eeuw kwam Bulgarije onder Turkse
heerschappij, die bijna 500 jaar zou duren. In 1444 ondernam een
Pools-Hongaarse strijdmacht een poging om de Turken te verdrijven, die echter
mislukte.
Het duurde tot het einde van 19de eeuw voor zich ook in
Bulgarije een nationalistische weerstand vormde die af wilde van het Turkse
juk. In de lente van 1876 werd een nationalistische opstand door de Turken in
bloed gesmoord. Dat gebeurde op een dermate gruwelijke wijze, dat ze in gans
Europa verontwaardiging uitlokte en leidde tot een Russisch-Turkse oorlog
(1877-1878). Die eindigde met de vrede van Stefano waarbij de Bulgaren na 500
jaar bezetting opnieuw een eigen staat kregen. Bulgarije werd een
constitutionele monarchie die evenwel schatplichtig bleef aan de Turkse sultan.
Enkele jaren later, op 5 oktober 1908 om precies te zijn, verklaarde Bulgarije
zich uiteindelijk volledig onafhankelijk.