De overgang naar een vrije markteconomie is begonnen na de
val van het communistische regime in 1989. De omstandigheden waaronder dit
proces in Bulgarije is begonnen, waren bijzonder ongunstig doordat de
economische planning in de voorgaande decennia zeer slecht was geweest en het
land opgescheept zat met de erfenis van een omvangrijke maar inefficiënte
industriesector en van een systematische verwaarlozing van de landbouwsector.
Tegelijk ondervond de Bulgaarse economie ook een negatief effect van de
economische hervormingen in de andere Midden- en Oosteuropese landen, omdat het
binnen de Comecon nauw met deze landen geïntegreerd was geweest. Eind 1997
bedroeg de cumulatieve daling van het BBP ten opzichte van 1990 30%. Oorzaak
van deze langdurige en aanhoudende crisis is het feit dat de economische
hervormingen en stabilisatieplannen niet gepaard zijn gegaan met de nodige
vorderingen bij de structurele hervormingen. Eind 1996 en begin 1997 is de
situatie nog verslechterd door de ineenstorting van het hele banksysteem, de
dramatische waardevermindering van de munteenheid, een hollende inflatie en
massale protesten van de bevolking tegen de steeds ongunstiger ontwikkeling op
economisch gebied. Het BBP is in 1996 11% en in 1997 6,9% kleiner geworden. De
politieke consequentie van de crisis was dat de door de Bulgaarse
Socialistische Partij gevormde regering, die het land pas twee jaar bestuurde,
is gevallen. Vervroegde parlementsverkiezingen hebben dan geleid tot het
aantreden in mei 1997 van een nieuwe centrumrechtse coalitie onder leiding van
de Unie van Democratische Krachten.
Omdat de ernst van de crisis grondige hervormingen nog
urgenter maakte, keurde de nieuwe regering een radicaal economisch programma
goed dat werd ondersteund door het IMF en de Wereldbank. Centraal in het
programma stonden een “currency board”-regeling (koppeling van de
geldhoeveelheid aan de deviezenreserves), een versterking van de
begrotingsdiscipline en een aantal toezeggingen op het gebied van economische
liberalisering en privatisering van de staatsbedrijven. In juli 1997 werd
begonnen met de uitvoering van het programma.
Na één jaar met de “currency board” en het nieuwe
economische programma blijkt Bulgarije over een stabiele economie te
beschikken. De koers van de lev heeft zich gestabiliseerd en de
deviezenreserves zijn toegenomen. De inflatie over 1998 wordt geschat op 11%,
de rente is in de eerste helft van 1998 stabiel gebleven (5,3 à 5,5%) en sinds
februari 1998 is er een begrotingsoverschot.
Ondanks de positieve ontwikkeling van sommige economische
indicatoren heeft het economische herstel zich niet goed doorgezet en is het
vertrouwen niet volledig teruggekeerd. Er blijft bezorgdheid in de
industriesector, die zich in de eerste helft van 1998 nog steeds in een
recessie bevond. Het tempo van de privatisering (eind 1997 nog maar 27% van de
staatsbezittingen) wordt als laag beschouwd en het is zeer de vraag of het
gestelde doel, namelijk de privatisering van 50% van de totale
staatsbezittingen, in 1998 zal worden bereikt. De sociaal-economische situatie
is slecht en moeilijk. De afgelopen jaren is de levensstandaard gedaald.
Volgens officiële cijfers zit ongeveer 25% van de Bulgaren onder de
armoedegrens en de bezuinigingen op de staatsbegroting bemoeilijken de
uitvoering van programma’s om de armoede te verlichten. Het gemiddelde loon
bedraagt momenteel ongeveer 90 ecu en het gemiddelde pensioen 26 ecu per maand.
Naar schatting wordt gemiddeld 48% van het inkomen aan levensmiddelen besteed.
Een belangrijk deel van de bevolking is door armoede getroffen, al hebben veel
gezinnen op het platteland het wel makkelijker dank zij een stukje grond waarop
zij aan landbouw doen. Volgens officiële cijfers is 14% van de bevolking
werkloos en de langdurige werkloosheid blijft toenemen.
Toch is de algemene situatie misschien in feite wel iets
rooskleuriger door de omvang van de officieuze economie, die voor een bepaalde
dynamiek zorgt maar het moeilijker maakt om een duidelijk beeld van de
werkelijke situatie te krijgen. Algemeen wordt onderkend dat de oplossing voor
de problemen van Bulgarije moet worden gezocht in privatisering en aanpassing
aan een moderne marktgerichte economie. De huidige regering lijkt de politieke
wil te hebben om een economisch beleid te blijven voeren dat op het bereiken
van deze doelstellingen is gericht.